Tweede Wereldoorlog

oorlog van 1939 tot 1945 tussen asmogendheden en geallieerden

De Tweede Wereldoorlog (afgekort: WOII) was een militair conflict op wereldschaal dat voortkwam uit het samenvallen van enkele eerst afzonderlijke conflicten in Europa en Oost-Azië:

Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
omschrijving in WikiWoordenboek
media bij Commons
nieuws in Wikinieuws
bron(nen) in Wikisource

Ten tijde van de oorlog

bewerken
  • „De Hoge Raad komt thans bijeen zoals hij in zijn honderdjarig bestaan nog niet bijeen is geweest, in tijd van oorlog. Nederland is het slachtoffer geworden van een overval, even verraderlijk als ongemotiveerd. Terwijl wij hier bijeen zijn, worden onze landgenoten vermoord. Allen scharen zich om H. M. de Koningin en doen hun plicht in de ruimste zin van het woord.”
  • „We zullen ons eiland verdedigen, wat het ook zal kosten, we zullen vechten op de stranden, we zullen vechten op de landingsplaatsen, we zullen vechten in de velden en op de straten, we zullen vechten in de heuvels. We zullen ons nooit overgeven.”
  • Origineel in het Engels:
    “We shall defend our island, whatever the cost may be, we shall fight on the beaches, we shall fight on the landing grounds, we shall fight in the fields and in the streets, we shall fight in the hills; we shall never surrender.”
  • Bron: Toespraak van Winston Churchill op 4 juni 1940 in het House of Commons.
  • Aanhaling(en): Tweede Wereldoorlog, beeldbank.40-45nu.nl, 10 mei 1940
  • „In het domein van menselijke conflicten is er nooit door zovelen zoveel verschuldigd geweest aan zo weinigen.”
  • „[...] toch mag men niet denken, dat dit het begin van het einde is. Ik zeg veeleer dat het het einde van het begin beduidt.”
  • „Willen jullie de totale oorlog?”

Na de oorlog

bewerken
  • „De mens zal eraan moeten wennen te leven in een wereld zonder vrijheid, goedheid en waarheid. Het zal binnenkort op de lagere school worden onderwezen! Deze oorlog is nog maar een voorproefje van de wereld die komt!”
  • Bron: Willem Frederik Hermans De donkere kamer van Damokles, 10e druk, 1971, p. 361
  • Aanhaling(en): Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. 2006, p. 69
  • Degene die hier aan het woord is (een SS-er) wil hiermee zeggen dat in het licht van de menselijke sterfelijkheid moraal geen enkele betekenis heeft.
  • „Van de misdaden, die in Hitlers machtsbereik gepleegd zijn, zeggen de neo-nazi’s (niet Eichmann): Het zijn leugens. De Duitsers zeggen: Het waren de nazi’s. De Europeanen zeggen: Het waren de Duitsers. De Amerikanen zeggen: Het waren de Europeanen. De Aziaten en Afrikanen zeggen: Het waren de blanken. En eens zal men zeggen: Het waren mensen.”
  • „De generatie die nu de maatschappij draaiende houdt, de generatie schrijvers die nu de Nederlandse literatuur uitmaakt, is de generatie die na de Tweede Wereldoorlog is geboren. En ik denk dat je zeer spaarzaam moet omspringen met het onderwerp, het moet niet een soort vast onderdeel worden van het arsenaal van de Nederlandse schrijver of de Nederlandse cultuur”
  • Bron: De herdachte oorlog, De Groene Amsterdammer, 13 maart 1995
  • Aanhaling(en): Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. 2006, p. 90
  • „Zoals Reve het recht had om God in de gedaante van een grijs ezeltje te bezitten, mag elke schrijver de Tweede Wereldoorlog en al wat daarbij hoort naar zijn schrijftafel slepen en, alsof hij een kleine jongen met een wekker is, uit elkaar halen en weer in elkaar proberen te zetten.”
  • Bron: Marcel Möring, 'Gebrek aan geschiedenis'. In: Ibsch, Elrud, Anja de Feij ter en Dick Schram (red.), De Lange schaduw van vijftig jaar: voorstellingen van de Tweede Wereldoorlog in literatuur en geschiedenis, 1996, p. 174-179
  • Aanhaling(en): Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. 2006, p. 78
  • Möring betoogde hiermee dat er wat hem betreft meer dan vijftig jaar na het einde van WOII nu maar eens een einde moest komen aan het schrijven van oorlogsliteratuur; het zou te cliché zijn geworden.
  • „De Tweede Wereld­oorlog eindigde zeventig jaar geleden, maar hij is nog niet voorbij. Ook nu er vrijwel geen levende getuigen meer zijn, is onze cultuur nog steeds doordrenkt van de herinnering aan het nazisme en het Derde Rijk.”

In de poëzie

bewerken
  • „Op de hoek van een straat
    Staat een farizeeër.
    't Is geen man, 't is geen vrouw,
    maar een NSB-er.
    Met een krant in zijn hand,
    Staat hij daar te venten.
    En verkoopt zijn vaderland,
    Voor zes rooie centen.”

Zie ook

bewerken