Max Havelaar

boek uit 1860 van Multatuli dat misstanden op koffieplantages in Nederlands-Indië aanklaagt, met grote invloed op de Nederlandse koloniale politiek

Max Havelaar, of De koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappij is een boek van Eduard Douwes Dekker uit 1860, dat hij schreef onder het pseudoniem Multatuli:

Omslag eerste druk, 1860
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
bron(nen) in Wikisource
Losse passages uit het boek
  • „Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.”
  • Aanhaling(en): Kader Abdolah, De kraai, uitg. De Geus, Breda, 2011, ISBN 9789059651234, p.5 (openingszin).
  • De openingszin van Max Havelaar.
  • „Ik zeg: waarheid en gezond verstand, en hier blijf ik bij. Voor de Schrift maak ik natuurlijk een uitzondering.”
  • „Oh God, er is geen god.”
  • (tegen Stern) "Genoeg, mijn beste Stern! Ik Max Havelaar, neem de pen op ...!" [...] (tegen Droogstoppel) "Halt ellendig product van vuile geldzucht en godslasterlijke femelarij! Ik heb u geschapen ... ge zijt opgegroeid tot een monster van mijn eigen maaksel: stik in koffie en verdwijn!”

Barbertje

  • Het Nederlandse gezegde "Barbertje moet hangen" is gebaseerd op een foutieve interpretatie van deze dialoog. Barbertje was niet de dader, maar het (vermeende) slachtoffer.
  • Gerechtsdienaar: „Mynheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.”
Rechter: „Die man moet hangen. Hoe heeft hy dat aangelegd?”
Gerechtsdienaar: „Hy heeft haar in kleine stukjes gesneden, en ingezouten.”
Rechter: „Daaraan heeft hy zeer verkeerd gedaan. Hy moet hangen.”

Over Max Havelaar

bewerken
  • „[...] het is geen roman. 't Is eene geschiedenis. 't Is eene memorie van grieven, 't Is eene aanklagt, 't Is eene sommatie.”
  • „De lezer neemt het boek ter hand en de dubbele titel valt hem in het oog: een eigennaam / handelstransacties; anders gezegd; een mens / een zaak.”