Matthijs Maris: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FotoDutch (overleg | bijdragen)
nieuw citaat, 1914
FotoDutch (overleg | bijdragen)
Regel 12:
 
==Citaten van Matthijs Maris - chronologisch==
{{Citaat
| tekst = Zij hebben van mij mooie schilderijen willen zien en ik heb ze nog niet kunnen maken [..] ik heb alles in de kagchel gestopt [..], ik zit er mijn tijd op te verknoeien..
| bron = {{aut|Matthijs Maris}}, brief, 20 mei 1867, aan M.M. aan Goossens (van Eijndhove)
| aangehaald = {{aut|Karina Foppele}}, ''Matthijs Maris' opvatting van de schilderkunst: theorie en praktijk'', scriptie kunstgeschiedenis student.nr. 10289607, 2017; Faculteit Geesteswetenschappen Afdeling Kunstgeschiedenis, p. 12
| opmerking = Dit schreef hij vier jaar na zijn beroemd geworden Stadsgezicht in Amsterdam. In het Handelsblad werd zware kritiek geleverd op dit stadsgezicht dat hij in 1865 inzond voor de Tentoonstelling van Levende Meesters te Amsterdam. Twee jaar lang durfde hij geen werk meer in
te zenden
}}
 
{{Citaat
| tekst = Hij, Millet, begon als een goed schilder, dat wil zeggen wat ze een goed schilder noemen, een colorist zooals Diaz, doch nu begint de strijd tusschen stof en geest, en slechts zeer zelden slaagde hij in wat hij zich voornam. [..] Het [werk 'De zaaier' van Millet] is in de line en niet in het mannetje. Je begint over zijn hoed, zijn snoet omgedraait naar de andere kant en zoo you go down his shoulder and outstretched arm. Then you get his body, and outstretched leg. Het andere komt van zelf.
Regel 46 ⟶ 54:
| opmerking = Op verzoek van zijn kunstdealer had Maris in de jaren 1880 een al bestaand schilderijtje van een ander beschilderd; daarom ontstond de discussie of het nu een werk van Matthijs mocht heten. Voor Maris was het toen slecht geld verdienen, en meer niet
}}
 
==Citaten over Matthijs Maris - chronologisch==
{{Citaat