Matthijs Maris: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 14:
===Citaten, tot 1890===
{{Citaat
| tekst = ..ik heb
| bron = {{aut|Matthijs Maris}}, brief vanuit Den Haag 20 mei 1867, aan M.M. aan Goossens (van Eijndhove)
| aangehaald = {{aut|Karina Foppele}}, [https://www.academia.edu/35783658/Matthijs_Maris_opvatting_van_de_schilderkunst_theorie_en_praktijk 'Matthijs Maris' opvatting van de schilderkunst: theorie en praktijk'], bachelor-scriptie Kunstgeschiedenis, Faculteit Geesteswetenschappen van Universiteit van Amsterdam, 14 augustus 2017
| opmerking = Blijkbaar accepteerde Matthijs Maris in die vroege fase de kritiek van enkele recensenten uit die tijd en vond zelf dat hij volgens de gangbare criteria moest gaan schilderen; later zou hij deze werken echter als zijn 'potboilers' doorstrepen; regelmatig vernietigde hij werken
}}
{{Citaat
| tekst = ..ik heb niets anders zitten maken als steenen. [..] nu ga ik allemaal mooie schilderijen maken. Ze hebben van mij mooie schilderijen willen zien en ik heb ze nog niet kunnen maken [..] ik heb de koude werkelijkheid gemaakt en ik heb de waarheid gemaakt. Is er een waarheid, de koude werkelijkheid is ook een waarheid, wat daartusschen lag, was baroque conventie.
| bron = {{aut|Matthijs Maris}}, brief vanuit Den Haag 20 mei 1867, aan M.M. aan Goossens (van Eijndhove)
| aangehaald = {{aut|P. Haverkorn van Rijsewijk}}, [https://www.dbnl.org/tekst/_onz021191801_01/_onz021191801_01_0017.php 'Matthijs Maris III. Matthijs' laatste jaren in Den Haag, 1862-1868'], in ''Onze Kunst'', augustus 1912
|