Matthijs Maris: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FotoDutch (overleg | bijdragen)
FotoDutch (overleg | bijdragen)
Regel 55:
| opmerking = De firma Wisselingh en Co was een Amsterdamse kunsthandel die het werk van Matthijs Maris toentertijd vele jaren verkocht. Het Nederlands van Matthijs in zijn brieven was grof en simpel, o.a. omdat hij al zo lang in Londen woonde en werkte
}}
 
{{Citaat
| tekst = inspiratie from above! daar is meer noodig dan inspiratie, daar is de stof, en met all de inspiratie maakt verdomde stomme dingen, en zonder inspiratie gewoonlijk goeije. ik had nooit geen erge voorliefde voor [[w:Théodore Rousseau|[de schilder Theodore] Rousseau]], ik vond zijn werk heel mooi, niet alles wat hij maakte. ik dacht die man denkt alleen om stof of the verf en execution [uitvoering]..
| bron = {{aut|Matthijs Maris}}, brief, London, 4 januari 1892, aan [[w:Philip Zilcken|Philip Zilcken]]
| aangehaald = RKD: 'Maris, Matthijs, 1892-01-04', in ''Negentiende-eeuwse Atelierpraktijk''
| opmerking = In zijn typische mengeling van Nederlands en Engels bespreekt Thijs Maris hier de noodzaak tot veel vaardigheid met betrekking tot de uitvoering van een schilderij; zijn eigen latere schilderijen zijn dan ook ook heel vergaand in de verf bewerkt
}}
 
{{Citaat
Regel 60 ⟶ 67:
| bron = {{aut|Matthijs Maris}}, brief, London, 4 januari 1892, aan [[w:Philip Zilcken|Philip Zilcken]]
| aangehaald = RKD: 'Maris, Matthijs, 1892-01-04', in ''Negentiende-eeuwse Atelierpraktijk''
| opmerking = Maris verwijst naar de antieke [(gips)modellen die in die jaren eindeloos moesten worden gekopieerd door de studenten. Sowieso wilde Matthijs niet naschilderen voor het geld, wat hij in zijn vroege jaren veel moest doen van zijn Parijse kunsthandelaar
}}
 
{{Citaat
| tekst = Ik vroeg hem of hij mij niet wat helpen kon. Misschien, zeide ik, in een jaar of twee kan ik krijgen wat ik hebben wil. Je hebt talent, zeide hij, je kunt zooveel geld maken als je maar wilt, zet je dwaze ideeën op zij, so it has gone on.
| bron = {{aut|Matthijs Maris}}, brief, van 1892, aan P. Haverkorn van Rijsewijk
| aangehaald = {{aut|P. Haverkorn van Rijsewijk}}, 'Matthijs Maris III. Matthijs' laatste jaren in Den Haag, 1862-1868', in ''Onze kunst'' jaargang 17
| opmerking = Behalve de miskenning van zijn werk circa 1868 wilde hij ook zijn familie niet tot last was. Daarom wendde hij zich toen tot de welgestelde kunstminnaar Ed. L. Jacobson die circa 1862 van elk van de drie schilderbroers Maris een werkje had besteld, en vroeg hem steun