Pyke Koch: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FotoDutch (overleg | bijdragen)
citaat 1933
FotoDutch (overleg | bijdragen)
nieuw citaat, 1942
Regel 43:
{{Citaat
| tekst = Zoo waren we nà de oorlog [na 1918]. We begrepen – ik bedoel: begré-é-é-pen: hoeren; we begrépen: moordenaars – Enfin van puur begrip ontstond een soort bordeelsnobbisme, een soort van overcompensatie in die richting – en nu, natuurlijk, wordt, door de generatie die te jong was om daarin te verkalken, de daad heel bar hooggeschat, het intellect was te hoog, te eenzijdig ten troon geheven. [..] (ik zag dergelijke zaken in ’t naoorlogs Berlijn en vond ’t toen ook best; en vond mijzelf erg verlicht dat ik ’t zoo best vond!) – ‘geen vooroordelen hebben’ heette dat, dat was ueberhaupt ’t tooverwoord 1920-1930.)
| bron = {{aut|Pyke koch}}, brief ongedateerd, c. 1939, aan zijn zus Jo Planten-Koch; RKD: Planten, inv.nr. 2.
| aangehaald = {{aut| Claartje Wesselink}}, 'Collaborerende kunstenaars - Het Fascisme van Pyke Koch', in [https://www.academia.edu/22803133/Kunstenaars_van_de_Kultuurkamer_Geschiedenis_en_herinnering ''Kunstenaars van de Kultuurkamer''], proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 2014 p. 135
| opmerking = Koch keek terug op de vrije sfeer tijdens zijn eigen puberteitsjaren van na circa 1918, en de latere tegenreactie daarop
Regel 68:
| aangehaald = {{aut|Annemarie Timmer-van Eunen}}, [https://research.rug.nl/nl/publications/men-voelt-het-of-men-voelt-het-niet-de-kunstkritiek-van-jan-engel ''Men voelt het of men voelt het niet: de kunstkritiek van Jan Engelman''], promotie-onderzoek, Universiteit van Groningen - faculteit Filosofie 2007, pp. 190+191
| opmerking = In 1941 schreef Engelman zijn monografie over Pyke Koch en werd in diezelfde tijd door de schilder benaderd om mee te werken aan de samenstelling van een rijkscollectie van Nederlandse kunst, met steun van de Duitse bezetting. De anti-fascist Engelman voelde daar weinig voor en 'drukte' zich
}}
 
{{Citaat
| tekst = In deze jaren heb ik pas begrepen dat K. [ [[w:Franz Kafka|de schrijver Franz Kafka]] ] aanmerkelijk dichterbij de werkelijkheid staat dan ik vroeger dacht [..] Hij leefde onder ’t overheidsapparaat van de Donaumonarchie – En dat apparaat had natuurlijk in wezen veel gemeen met wat we nu hebben leeren kunnen: beiden in wezen Duitsch. Boeken als der Proces en der Schloss komen mij nu voor nog grootscher en vooral ernstiger en noodlottiger te zijn dan waar voor ik ze al ooit had gehouden. Omdat dàt erin plotseling op je afkomt als een ernstige, ijzeren, dwingende werkelijkheid.
| bron = {{aut|Pyke koch}}, brief 1942, aan de schrijver [[w:Simon Vestdijk|Simon Vestdijk]]
| aangehaald = {{aut| Claartje Wesselink}}, 'Collaborerende kunstenaars - Het Fascisme van Pyke Koch', in [https://www.academia.edu/22803133/Kunstenaars_van_de_Kultuurkamer_Geschiedenis_en_herinnering ''Kunstenaars van de Kultuurkamer''], proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 2014 pp. 141-142
|opmerking = Koch beschreef hoe hij toen die jaren door Kafka was gegrepen; in de twee genoemde romans had hij een nieuwe en actuele betekenis onderkend waar hij zelf ook in leefde
}}