Jan Veth: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FotoDutch (overleg | bijdragen)
FotoDutch (overleg | bijdragen)
Regel 37:
| aangehaald = {{aut|Johan Huizinga}}, [https://www.dbnl.org/tekst/huiz003verz07_01/huiz003verz07_01_0043.php 'Vorming'], in ''Verzamelde werken. Deel 6. Biografie'', uitgeverij Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem 1950, p. 349
| opmerking = De portretten hielden hem in hun greep, wat hij wilde doorbreken. Hij had in Laren buiten een meisje met seringen geschetst en wilde daarvan een groot schilderij maken. In Dordrecht schilderde hij toen ook een Touwslager en de genoemde 'Egyptenaar', maar vernietigd beide werken
}}
 
{{Citaat
| tekst = Ik ben vol moed. Als een kind zal ik beginnen te werken om Moeder Natuur, de lang verzaakte, haar geheimen af te vleien. Ik moet me niet verbeelden, dat ik al iets kan, ook niet dat ik vooreerst wat leveren zal. Met schade, schande en menig gek figuur zal ik er misschien eindelijk komen.
| bron = {{aut|Jan Veth}}, brief april 1885, aan zijn verloofde Anna Dorothea Dirks
| aangehaald = {{aut|Johan Huizinga}}, [https://www.dbnl.org/tekst/huiz003verz07_01/huiz003verz07_01_0043.php 'Vorming'], in ''Verzamelde werken. Deel 6. Biografie'', uitgeverij Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem 1950, p. 349
| opmerking = Een maand later schreef de latere portrettist nog als vervolg: 'Wat ik eenmaal zal schilderen, moet zijn enkel uit de natuur... Een onbewuste trek naar het onbekende "de wereld" zit ons allen in het lijf.
}}
 
Regel 47 ⟶ 54:
 
{{Citaat
| tekst = Rembrandt, [[w:Jean-François Millet|Millet]] en [[w:Jacob Maris|Jaap [Maris],]] ziedaar het artistieke klaverblad wat mijn heilige drieëenheid is. [..] Eigenlijk ben ik tegenwoordig te ordinair gestemd om het sublieme van Jaap [Maris] volop te kunnen genieten, maar het blijft – A thing of beauty is a joy forever.
| bron = {{aut|Jan Veth}}, brief uit Dordrecht 26 december 1886, aan [[w:Etha Fles|Etha Fles]]
| aangehaald = RKD, [https://rkd.nl/nl/explore/excerpts/record?query=artistieke+klaverblad+&start=0 briefcitaat], in brievencollectie Jan Veth