Jan Veth: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Citaten van Jan Veth - chronologisch: zomer 1894 |
|||
Regel 51:
| aangehaald = {{aut|J. Huizinga}}, [https://www.dbnl.org/tekst/_gid001192701_01/_gid001192701_01_0094.php 'Uit het leven van Jan Veth.'], in ''De Gids.'' Jaargang 91, 1927, p. 78
| opmerking = Dit citaat geeft een treffende beschrijving van wat voor Veth het aantrekkelijke was van portretschilderen - wat hij voornamelijk deed; bovendien was hij die zomer uit een dal gekomen
}}
{{Citaat
| tekst = U zal van mij wel willen aannemen, dat ik voor alle kunst buiten de schilderijkunst de meest vurige belangstelling heb. Maar dit neemt niet weg, dat ik toch niet opeens verbranden zal, wat ik echts voor mij zelf geladen heb. [..] Wij moeten in ons werk zelf ongevoelig zijn voor den wind, die daar buiten waait,''
| bron = {{aut|Jan Veth}}, brief zomer 1894, aan [[w:Thérèse van Hall|Mej. Thérèse van Hall]]
| aangehaald = {{aut|J. Huizinga}}, [https://www.dbnl.org/tekst/_gid001192701_01/_gid001192701_01_0094.php 'Uit het leven van Jan Veth.'], in ''De Gids.'' Jaargang 91, 1927, p. 88
| opmerking = Veth had zich zelf sterk ingezet om de decoratieve kunst van o.a. Antoon Derkinderen en ook Jan Toorop naar voren te brengen; ook in zijn eigen werk van 1892-1893 - met name in zijn grafische werk - is een lichte neiging tot stilering / vereenvoudiging te zien
}}
| |||