Jan Veth: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FotoDutch (overleg | bijdragen)
citaat over, 1885
FotoDutch (overleg | bijdragen)
citaat 1884
Regel 17:
 
==Citaten van Jan Veth - chronologisch==
 
{{Citaat
| tekst = Ik zou toch heusch wel zin hebben, om landschapschilder te worden. Als ik dit zeg, zet mijnheer Allebeé [directeur van de Rijksacademie, Amsterdam] een zuur gezicht. "Waar blijf je dan met je litteratuur?" zei hij mij eens. Maar dat is gek en doet niets ter zake. Maar om een goed landschapschilder te worden, moet men zoo verbazend veel, jaar in jaar uit, in de natuur gezeten hebben, om wat te leveren; en ik wil toch zooveel anders en... ach nog zoo weinig.
| bron = Jan Veth, brief van Baarn zomer 1884, aan zijn toenmalige verloofde
| aangehaald = {{aut|Johan Huizinga}}, https://www.dbnl.org/tekst/huiz003verz07_01/huiz003verz07_01_0043.php 'Vorming'], in ''Verzamelde werken. Deel 6. Biografie'', 1950, Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem 1950, p. 340
| opmerking = [[w:August Allebé|Allebeé]] was een voormalige belangrijke schilderdocent van Jan Veth, die ook na de opleidingsjaren per brief nog contact hield met zijn studenten. Voor Veth vond hij blijkbaar de schrijvers-kant van groot belang om verder te ontwikkelen
}}
 
{{Citaat
Regel 29 ⟶ 36:
| tekst = [Jan] Veth zei van de week dat de beweging in de Schilderkunst gelijkloopend met de Litteraire is. Jullie willen niets gezegd hebben, dan wat gevoeld is; dàt juist willen wij ook.
| bron = {{aut|Albert Verwey}}, brief 1885, aan [[w:Jacobus van Looy|Jacobus van Looy]]
| aangehaald = {{aut|Benno Tempel}}, 'Voorsteden en Achterbuurten' in ''Rumoer in de stad – De schilders van Tachtig'', Gemeentemuseum Den Haag / WBooks 2017, p 46; {{ISBN|9789462582071}}
| opmerking = Veth wordt hier aangehaald met zijn uitspraak over de verhouding van de schrijvende [[w:Tachtigers|Tachtigers]] en de schilderende [[w:Amsterdams impressionisme|Amsterdamse Impressionisten]]. Hij was zelf aan beide zijden vertegenwoordigd als schilder/dichter, en bovendien nog kunstcriticus
}}