Gerard Bilders: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→1850-1860: nieuw citaat |
nieuw citaat |
||
Regel 15:
{{Citaat
| tekst = Ik heb daar dan ook [in het [[w:Mauritshuis|Mauritshuis]], Den Haag] reeds Vrijdag 11. een rustpunt gevonden voor [[w:Paulus Potter|Pauls Potter's]] grooten stier. Ik ben namelijk begonnen het schaap met het lammetje te copiëren, wat geene zeer gemakkelijke taak zal zijn, niettegenstaande de groote eenvoudigheid. Hoe langer ik die schilderij bezie, hoe meer schoonheden er voor mij in zichtbaar worden, en wanneer ik niet stellig en zeker wist, dat ik binnen 's Gravenhage op het Mauritshuis voor mijn schilderezel zat, zou ik denken, dat de beesten leefden en mij, even als in de weide te [[w:Oosterbeek|Oosterbeek]], met hunne domme gezichten aanstaarden en vroegen: - wat doe je toch?
| bron = {{aut|Gerard Bilders}}, brief aan Johannes Kneppelhout, Den Haag 7
| aangehaald = {{aut|A.W. Sijthoff}} [https://www.dbnl.org/tekst/bild004brie01_01/bild004brie01_01_0004.php ''Brieven en Dagboek van A.G. Bilders - I. A.W. Sijthoff, Leiden, 1876]
| opmerking = Dit citaat uit zijn brief aan mecenas [[w:Johannes Kneppelhout|Johannes Kneppelhout]] schetst de wijze waarop de jonge Gerard Bilders zichzelf schoolde in het schilderen; bovendien wordt een van zijn geliefde motieven hier al duidelijk benoemd: het vee in het landschap
Regel 22:
{{Citaat
| tekst = ..zóóveel is voor het minst zeker, dat het zien en bestuderen der groote Hollandsche meesters mij opwekt en aanspoort tot het kinderlijk volgen der natuur en zooveel mogelijk daarin die kleine naïveteiten en finesses op te merken en getrouw weer te geven, die zoo noodig zijn om een schoon geheel daar te stellen.
| bron = {{aut|Gerard Bilders}}, brief aan Johannes Kneppelhout, Den Haag 9
| aangehaald = {{aut|A.W. Sijthoff}} [https://www.dbnl.org/tekst/bild004brie01_01/bild004brie01_01_0005.php ''Brieven en Dagboek van A.G. Bilders - I. A.W. Sijthoff, Leiden, 1876]
| opmerking = het citaat schetst de volgzaamheid van de jonge schilder Bilders - maar ook de waarde van de oude meesters die hij dan al herkent, kort nadat hij een compliment heeft ontvangen van zijn mecenas Kneppelhout
}}
{{Citaat
| tekst = Zoo als u mij aanraadt, heb ik schetsen van luchten gemaakt, het effect er in aangeduid en de voornaamste kleuren er bij geschreven; ik ben dan nu ook in een klein luchtje wat beter geslaagd; men vindt het ten minste.
| bron = {{aut|Gerard Bilders}}, brief aan Johannes Kneppelhout, Den Haag 5 febr. 1857; [https://rkd.nl/nl/explore/excerpts/526 uittreksel in RKD archief, Den Haag]
| aangehaald = {{aut|A.W. Sijthoff}} [https://www.dbnl.org/tekst/bild004brie01_01/bild004brie01_01.pdf ''A.G. Bilders, Brieven en dagboek. (2 delen)''. A.W. Sijthoff, Leiden 1876 (tweede druk)]
| opmerking = het citaat geeft de vroege focus van de jonge Bilders aan die in zijn latere werk duidelijk te herkennen is; de luchten en hun sfeer, boven het Hollandse landschap
}}
| |||