Vincent van Gogh: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
QuoteFons (overleg | bijdragen)
citaat van Vincent uit brief aan Theo: zijn eerste impressie van het landschap toen hij bewust naar Drenthe vertrok in october 1883 om daar te schilderen
Niet markante citaten verwijderd
Regel 10:
| periode = Zundert, 30 maart 1853 – Auvers-sur-Oise, 29 juli 1890
| beschrijving = was een Nederlandse kunstschilder
}}
{{Citaat
| tekst = Wij (Vincent en zijn oom, dominee Stricker) wandelden aan de Buitenkant (toen, het eerste stuk van de Prins Hendrikkade te Amsterdam) & daar aan die zandwerken aan de Oosterspoor (toen, het voormalig treinstation op het Oosterdok). Kan u niet zeggen hoe schoon het daar was in de schemering. Rembrandt, Michel en anderen hebben het wel geschilderd: de grond donker, de lucht nog verlicht door de ondergegane zon, de rij torens er tegenuit, de lichten overal in de vensters, alles weerkaatsende in het water. En de mensen en rijtuigen als kleine zwarte figuurtjes overal zoals men dat op een Rembrandt soms ziet. En het stemde ons zo, dat wij over allerlei begonnen te spreken.
| bron = Brief van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, 4 juni 1877.
| aangehaald = {{aut|Reindert Groot}} en {{aut|Teio Meedendorp}}, ''Vincent van Gogh over Amsterdam – een stadswandeling rond 1880''] , uitgeverij THOTH, Bussum, 2003, {{ISBN|9068683365}}, p. 31.
| opmerking = Vincent woonde voor een klein jaar in Amsterdam en bezocht oom Stricker regelmatig, die op verzoek van de vader van Vincent hem bij zijn studie hielp en enigszins in de gaten hield. Van Gogh schilderde toen nog niet, maar bereidde zich met een studie in Amsterdam voor om dominee te worden.
}}
{{Citaat
| tekst = Deze morgen was ik vroeg op, het had des nachts geregend, maar zeer vroeg brak de zon door de wolken heen. De grond en de stapels hout en balken op de werf waren doornat en in de plassen weerkaatste de lucht geheel goud door de opkomende zon en om 5 uur zag men al die honderden werklieden als kleine zwarte figuurtjes overal heen zich verspreiden.
| bron = Brief van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, 3 augustus 1877.
| aangehaald = {{aut|Reindert Groot}} en {{aut|Teio Meedendorp}}, ''Vincent van Gogh over Amsterdam – een stadswandeling rond 1880''] , uitgeverij THOTH, Bussum, 2003, {{ISBN|9068683365}}, p. 19-20.
| opmerking = Vincent woonde een klein jaar in Amsterdam bij zijn oom Jan op de Marinewerf, achter de lange hoge muur aan de Grote Kattenburgerstraat (dicht bij het huidige Scheepsvaartmuseum). Daar had hij uitzicht op scheepswerf en dok van de marine, en op de schepen in het Oosterdokwater.
}}
{{Vertaald citaat
Regel 30 ⟶ 18:
| aangehaald = {{aut|Ingo F. Walther}}, ''Vincent van Gogh, 1853 - 1890; visie en werkelijkheid'', Taschen, 2010, {{ISBN|978-94-6106-022-8}}, p. 14.
| opmerking = <!--Hier hoort duidelijk een context bij!-->
}}
{{Citaat
| tekst = Tegenwoordig ga ik nogal eens tekenen met Breitner, een jong schilder die in kennis is met Rochussen, zoals ik met Mauve. Hij tekent heel handig en heel anders weer dan ik, en wij maken dikwijls samen typen in de volksgaarkeuken of de wachtkamer &c. Hij komt nogal eens bij mij op ’t atelier om houtgravures te zien & ik bij hem ook.
| bron = {{aut|Vincent van Gogh}}, Brief van Van Gogh aan Theo 203 [174], Den Haag, 13 februari 1882.
| aangehaald = {{aut| Helewise Berger }}, Masterthesis ''Van Gogh en Breitner in Den Haag'', Moderne Kunst Faculteit Geesteswetenschappen Universiteit Utrecht, februari 2008, p. 8.
| opmerking = Als Van Gogh in Den Haag de tekenavonden in Pulchri Studio bezoekt, begin 1882, ontmoet hij Breitner regelmatig. Van Goghs neef Anton Mauve stond hem, als bestuurslid, toe om deel te nemen aan de tekenlessen die eigenlijk alleen voor leden van Pulchri bedoeld waren.
}}
{{Citaat
Regel 46 ⟶ 28:
| bron = [http://www.vangoghletters.org/vg/letters/let280/print.html Brief van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, d.d. 5 november 1882]
| aangehaald = {{aut|Roos van der Lint}}, [https://www.groene.nl/artikel/mijn-allerliefste-van-gogh ''Mijn allerliefste Van Gogh''], De Groene Amsterdammer, 22 juli 2015
}}
{{Citaat
| tekst = Ditmaal schrijf ik U heel uit den achterhoek v. Drenthe, waar ik gekomen ben na een eeuwig lange vaart in de trekschuit door de heide… …stel U voor de oevers van ’t kanaal als mijlen en mijlen Michels of Th. Rousseau’s b.v., van Goyens of Ph. de Konink. Vlakke plannen of strooken verschillend van kleur, die smaller & smaller worden naarmate ze den horizon naderen. Hier & daar geaccentueerd door een plaggen keet of kleine boerderij of een paar schrale berkjes, populieren, eiken.– Overal stapels turf en telkens vaart men schuiten met turf of lisch uit de moerassen voorbij. Hier en daar magere koeijen van fijne kleur, dikwijls schapen – varkens.– De figuren die nu & dan verschijnen in de vlakte zijn van een groot karakter meestal…
| bron = Brief van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, Nieuw-Amsterdam, c. Woensdag 3 October 1883 - http://vangoghletters.org/vg/letters/let392/letter.html: originele brief, locatie Van Goghmuseum Amsterdam, inv. no. b353 V/1962
| aangehaald = niet.
| opmerking = Deze waarneming van het landschap bij Nieuw-Amsterdam/Veenoord is uit de brief die Vincent schrijft tijdens of de dag ná zijn bootreis van 6 uur lang, naar Nieuw-Amsterdam (Drenthe) op dinsdag 2 oktober; Vincent beschrijft in dit citaat dus zijn allereerste impressies aldaar, en verwijst daarin ook naar landschapschilders, van wie hij het werk goed kent èn sterk waardeert.
}}
{{Citaat
Regel 58 ⟶ 34:
| aangehaald = {{aut|Boven, E.van}} en {{aut|Kemperink, M.}}, ''Literatuur van de moderne tijd: Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw'', Uitgeverij Coutinho, 2006, {{ISBN|9789062834945}}, p. 171.
| opmerking = Van Gogh gaf hiermee te kennen in zijn schilderijen geen waarde te hechten aan een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid. Deze insteek vormde de opmaat tot het [[w:Expressionisme#Schilderijen|expressionistisch]] schilderen.
}}
{{Citaat
| tekst = De twee plankjes die ik in Amst. Schilderde, zijn in vliegende haast gedaan, ’t één nota bene in de wachtkamer van ’t station, toen ik wat te vroeg voor de trein was, ’t andere ’s morgens voor ik tegen 10 uur naar ’t museum ging.
| bron = Brief van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, 10 of 11 oktober 1885.
| aangehaald = {{aut|Reindert Groot}} en {{aut|Teio Meedendorp}}, ''Vincent van Gogh over Amsterdam – een stadswandeling rond 1880''] , uitgeverij THOTH, Bussum, 2003, {{ISBN|9068683365}}, p. 48.
| opmerking = Vincent schilderde deze twee kleine schilderijtjes (titels: ‘Gezicht op het Singel’ en ‘De Ruyterkade te Amsterdam’) op bord, in de zachte atmosferische kleurstelling van de Haagse School; dus nog zonder felle of primaire kleuren. Vincent wachtte die dag zijn kennis Anton Kerssemakers uit Eindhoven op; de twee gingen samen naar het Rijksmuseum.
}}
{{vertaald citaat
Regel 73 ⟶ 43:
}}
 
==Citaten overOver van Gogh - chronologies==
{{Vertaald citaat
| tekst = [...] Ne l'oubliez donc pas et tachez, vous son critique, d'en dire encore quelques mots pour que tous sachent que son enterrement fut une apothéose vraiment digne de son grand cœur et de son grand talent.
Regel 80 ⟶ 50:
| vertaling = Jij bent zijn criticus, dus vergeet hem niet, probeer een paar woorden te schrijven om iedereen te vertellen dat zijn begrafenis een waardige finale was, de bekroning van zijn grote geest en zijn grote talent.
| aangehaald = {{aut|Koen Kleijn}}, [https://www.groene.nl/artikel/doodgelopen-in-een-korenveld ''Doodgelopen in een korenveld''], De Groene Amsterdammer, 22 juli 2015
}}
{{Citaat
| tekst = Toen ik binnentrad zag ik een grote hoop menschen van allerlei slag, conducteurs, werkvolk, reizigers, enz. enz. aan den voorkant der wachtkamer bij den ramen staan en, van deze bende omgeven, zat hij (Vincent) doodbedaard in zijn harige ulster en met zijn onafscheidelijke pelsmuts op, ijverig bezig een paar kleine stadsgezichten te maken.
| bron = artikel van Anton Kerssemakers in weekblad De Amsterdammer, onder de titel 'Herinneringen aan Vincent van Gogh', 14 en 20 april 1912 (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Antoon_Kerssemakers en http://www.eindhoven-encyclopedie.nl/index.php/Antoon_Kerssemakers).
| aangehaald = {{aut|Reindert Groot}} en {{aut|Teio Meedendorp}}, ''Vincent van Gogh over Amsterdam – een stadswandeling rond 1880''] , uitgeverij THOTH, Bussum, 2003, {{ISBN|9068683365}}, p. 45.
| opmerking = Van Gogh verbleef in 1885 drie dagen in Amsterdam en haalde Anton Kerssemakers op 7 oktober 1885 op van het Centraal Station om samen die dag het Rijksmuseum te bezoeken. Het betrof zeer waarschijnlijk slechts één schilderijtje: het kleine ‘Gezicht op het Singel’ met uitzicht op de typerende Koepelkerk aan het Singel.
}}
{{Citaat
| tekst = Hoe moet je de persoon van Van Gogh benaderen om hem als standbeeld uit te kunnen beelden? Hoe moet je hem buiten zichzelf plaatsen, hem losmaken van het tragische kader van zijn leven? Hoe moet je, in de buitenlucht, een beeld oprichten dat tegelijkertijd doet denken aan het zeldzame en het nieuwe wezen dat Van Gogh was, als aan de grootheid van het nieuwe aspect van de huidige en de toekomstige schilderkunst… …het wezen (Vincent!) dat zich los had gemaakt van zichzelf om de lseutel tot het landschap te zien, ernaar te kijken ernaar te zoeken.
| bron = Le Maillet et le Ciseau, Albin Michel, Paris 1968.
| aangehaald = {{aut|Garance Chabert}} en {{aut|Ron Dirven}}, ''Zadkine & Van Gogh'', Vincent van GoghHuis, Zundert / Scriptum Art Books, Schiedam, 2008, {{ISBN|9789055946372 / NUR 644}}, p. 27, 29.
| opmerking = De beeldhouwer [[Ossip Zadkine]] is een deel van zijn leven gefascineerd geweest door Vincent Van Gogh, zoals dit citaat duidelijk maakt - èn door de innige relatie tussen de twee broers Vincent en Theo. Tussen 1955 en 1964 heeft Zadkine veel bronzen modellen gemaakt, als studies voor zijn beelden van Vincent, èn van de beide broers.
}}
{{Citaat
| tekst = …bij herhaling zegde ik tot mijzelf: het leven van Vincent van Gogh en zijn kolossale oeuvre, dat een fel monument blijft van de menselijke genialiteit, is niet uitsluitend een individuele opwelling, maar een bijzonder, in zijn aard uitzonderlijk geval, dat berust op deze speciale ‘band’ tussen twee broeders, deze stevige en onwrikbare band, die alleen maar werd verbroken door de zelfmoord van Vincent.
| tekst = De idee die in één van hen (Vincent of zijn broer Theo) opwelde, plantte zich onverwijld voort op de andere en de tijdelijke kalmte hoopte zich op tot een volgende opwelling. In deze uitwisseling ging het niet alleen om de schilderkunst en haar problemen, maar om alles wat verband houdt met het bestaan en zijn wijsgerige of godsdienstige kleuring,..
| bron = {{aut|Ossip Zadkine}}, 'Les frères Van Gogh – 'Origine et justification / De gebroeders van Gogh – Oorsprong en Rechtvaardiging'.
| aangehaald = {{aut|Garance Chabert}} en {{aut|Ron Dirven}}, ''Zadkine & Van Gogh''] , Vincent van GoghHuis, Zundert / Scriptum Art Books, Schiedam, 2008, {{ISBN|9789055946372 / NUR 644}}, p. 67.
| opmerking = De beeldhouwer [[Ossip Zadkine]] heeft al vanaf 1956 schetsen in brons gemaakt, als pogingen om de innige relatie tussen de broers Vincent en Theo te verbeelden. Zijn definitieve uitvoering in brons van het 'Monument van de gebroeders van Gogh' maakte hij in 1963 en staat in Zundert.
}}
{{Citaat
Regel 105 ⟶ 56:
| aangehaald = {{aut|Thomas Vaessens}}, ''Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur'', Uitgeverij Vantilt, Amsterdam en Nijmegen, 2013, {{ISBN|9789460041334}}, p. 87.
}}
 
 
{{menu}}