Willem Frederik Hermans: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
--> Wikidata
Regel 1:
{{auteur
| naam = Willem Frederik Hermans
| wikipedia = Willem Frederik Hermans
| periode = 1 september 1921 – 27 april 1995
| beschrijving = was een Nederlands [[fysisch geograaf]] die vooral bekend is geworden als [[schrijver]]
}}
 
== Met bron ==
{{Citaat|
| tekst = Wat is [[wetenschap]]? Wetenschap is de titanische poging van het menselijk intellect zich uit zijn kosmische isolement te verlossen door te begrijpen.
| bron = Prof. Nummendal in ''Nooit meer slapen'', februari 1966.
| opmerking =
}}
 
{{Citaat|
| tekst = Dictatoriale regeringen ''stellen geen belang'' in de [[waarheid]], hun grootste zorg is het bestrijden van meningen die voor de staat gevaarlijk worden geacht.<br>Democratische regeringen zijn niet vrij van ''vrees'' voor de waarheid. In elke gemeenschap, ook een democratische, kunnen vermoedens opduiken waarvan niemand wil dat zij zekerheden worden.
| bron = ''King Kong'', 1972.
| opmerking =
}}
 
{{Citaat|
Regel 23 ⟶ 25:
}}
 
{{Citaat|
| tekst =Een fiets blijft niet staan als er niemand op zit en valt niet om als er iemand op rijdt.
| bron = ''Wat ik graag mag lezen'', juni 1978.
Regel 30 ⟶ 32:
 
== Interview door Frans A. Janssen ==
{{Citaat|
| tekst =Rozen zijn om aan het hart te drukken, niet om over te lopen.
| bron = Interview afgenomen door Frans A. Janssen, 31 maart 1979
Regel 36 ⟶ 38:
}}
 
{{Citaat|
| tekst =Mijn spreuk is 'Een schrijver is zijn eigen psychiater.' Wat een ander in het oor fluistert van zijn psychiater achter een gecapitonneerde deur, dat fluister en schreeuw ik, vermengd met een hoop ruis, om die term eens te gebruiken, in het oor van het publiek. Zoals Poe dat eigenlijk ook deed.
| bron = Interview afgenomen door Judy van Emmerik, 1978
Regel 45 ⟶ 47:
Bron: Citaten uit het werk van Willem Frederik Hermans opgenomen in ''Hellebaarden'', Bruna, 1972. ISBN 9022915050
 
{{Citaat|
| tekst = De [[filosofie]] onderhoudt, in tegenstelling tot wat de vakfilosofen denken (en wat de theologen staande houden over de godsdienst) geen intiemere relatie met de waarheid dan de poëzie, terwijl ze dikwijls veel lelijker is
| bron = ''Wittgenstein in de mode en Kazemier niet'', 2e druk, herz. en uitgebr., Amsterdam, 1967, p.66
| opmerking =
| opmerking2 =
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Wat is een geheugen? Een groot boek dat op een onverwacht moment kan dichtslaan en wij weten niet meer bij welke passage wij gebleven waren. Maar, op goed geluk bladerend vinden wij soms bij toeval de passage die wij zochten terug. Soms ook glijdt het boek uit onze hand en het valt open juist op de plaats die wij vergeten waren.
|bron=Majoor Richard in ''De psychologische test''. In ''Drie drama's'', 2e dr. Amsterdam, 1967. p. 139.
Regel 59 ⟶ 61:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=De mens is een wezen dat verdoofd moet worden en verblind. Als zijn ogen werkelijk open gaan, ziet hij geen reden meer te leven. Voor wie niet aan een hiernamaals gelooft en alleen leeft wegens de ingeschapen doodsangst die op zichzelf evenmin naar iets verwijst als de blinde darm, maar bestaat, is alles wat erop aankomt: zich er zo goed mogelijk doorheenslaan.
|bron=W.F.H. in ''Dope: Mana, manie en taboe''. In ''Het sadistische universum'', 8e herziene druk, Amsterdam, 1971. p.47.
Regel 66 ⟶ 68:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Zelfs al zou eenmaal het paradijs op aarde aanbreken, dan zou dat nog niet kunnen goedmaken dat het honderdduizenden jaren lang anders geweest heeft kunnen zijn.
|bron=W.F.H. in ''Het sadistische universum''. In ''Het sadistische universum'', 8e herziene druk, Amsterdam, 1971. p.24.
Regel 73 ⟶ 75:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=De beslissingen die zelfs in het eenvoudigste mensenleven genomen worden, berusten gedeeltelijk op toeval, gedeeltelijk op vergissingen en het kleine deel wat redelijk genoemd wordt, heeft deze eer alleen aan gebrek aan feitenkennis te danken.
|bron=W.F.H. in ''Antipathieke romanpersonnages''. In ''Het sadistische universum'', 8e herziene druk, Amsterdam, 1971. p.123.
Regel 80 ⟶ 82:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Ik, die niet in een goddelijke [[moraal]] geloof, ik heb nooit ondervonden dat iemand zich moreel gedroeg. Ik zie alleen berekening en vergissingen, mislukte berekeningen dus. Ongetwijfeld mislukt het grootste deel van de berekeningen...<br />Ikzelf handel nooit moreel. Als ik ooit iets "goeds" heb gedaan, het is alleen geweest uit vermoeidheid, bij vergissing, uit nonchalance. Helaas ben ik nogal nonchalant.
|bron=W.F.H. in ''Polemisch mengelwerk''. In ''Mandarijnen op zwavelzuur'', 3e herziene druk, Amsterdam, 1970. p.133.
Regel 87 ⟶ 89:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk! Maar die naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen. Die emigreren niet! Die blijven wel zitten in Brabant en Limburg met puisten op hun wangen en rotte kiezen van het ouwels vreten!
|bron=Lodewijk Stegman in ''Ik heb altijd gelijk'', herziene uitgave, Amsterdam, 1971. p.26.
Regel 94 ⟶ 96:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Ik geloof dat de mensen alleen uit onoplettendheid optimist zijn.
|bron=Bernard in ''Lotti Fuehrschein''. In ''Paranoia'', herziene uitgave, Amsterdam, 1971. p.163.
Regel 101 ⟶ 103:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Je wreekt je altijd in het leven, alleen meestal niet op de personen die schuldig zijn.
|bron=Arthur Muttah in ''De tranen der acacia's''. herziene uitgave, Amsterdam, 1971. p.67.
Regel 108 ⟶ 110:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Wat is een held? Iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest.
|bron=Labare in ''De donkere kamer van Damokles''. 10e, opn. herz. druk. Amsterdam, 1971. p.101.
Regel 115 ⟶ 117:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Melancholie is een ''tijdelijk'' tekortschieten van de zelfbegoocheling. Bij melancholici schiet de zelfbegoocheling ''chronisch'' tekort.
|bron=W.F.H. in ''Veel heil en onheil''. In ''Van Wittgenstein tot Weinreb. Het sadistische universum 2'', 2e herziene en verm. druk, Amsterdam, 1971. p.173.
Regel 122 ⟶ 124:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Jezus had gemakkelijk praten. Die wist niet beter of de hele wereld was met vijgebomen begroeid.
|bron=Alfred Issendorf in ''Nooit meer slapen''. 9e druk, Amsterdam, 1971. p.203.
Regel 129 ⟶ 131:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Ik ben met niemand solidair. Ik ben alleen mijn eigen bondgenoot en niet eens door dik en dun.
|bron=Richard in ''Het grote medelijden''. In ''Een wonderkind of een total loss'', 3e herz. druk, Amsterdam, 1969. p.223-4.
Regel 136 ⟶ 138:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=De [[moraal]] is niets anders dan een werkhypothese van tijdelijke duur.
|bron=Personage in ''De donkere kamer van Damokles''. 10e opn. herz. druk, Amsterdam, 1971. p.360.
Regel 150 ⟶ 152:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Romanschrijven is wetenschap bedrijven zonder bewijs.
|bron=W.F.H. in ''Experimentele romans''. In ''Het sadistische universum'', 8e herz. druk, Amsterdam, 1971. p.108.
Regel 157 ⟶ 159:
}}
 
{{Citaat|
|tekst=Geestelijke waarden, dat is alleen iets voor mensen die geen materiële waarden te pakken kunnen krijgen.
|bron=Lodewijk Stegman in ''Ik heb altijd gelijk'', herziene uitgave, Amsterdam, 1971. p.110.
Regel 175 ⟶ 177:
[[Categorie:Nederlands persoon]]
[[Categorie:Schrijver]]
 
[[cs:Willem Frederik Hermans]]
[[de:Willem Frederik Hermans]]