Niccolò Machiavelli: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Vandalisme
Regel 7:
}}
 
 
== De vorst ==
{{Vertaald citaat
| tekst =[...] perchè sempre una mutazione lascia lo addentellato per la edificazione dell’altra.
| taal = Italiaans
| vertaling = [...] want de ene verandering legt altijd de grondslag voor de verandering die erop volgt.
| bron = {{aut|[[Niccolò Machiavelli]]}}, [http://it.wikisource.org/wiki/Il_Principe/Capitolo_II ''Il Principe''], H. 2 (eind).
| opmerking =
}}
 
== Discorsi ==
 
*Een staat kan op om twee redenen worden aangevallen: ten eerste omdat men hem wil onderwerpen, en ten tweede omdat men bang is door hem onderworpen te worden.
 
*Aangezien alles op aarde in beweging is en stilstand niet bestaat, zal er altijd vooruitgang of verval zijn, en zullen keuzes die je verstandelijk afwijst je vaak worden opgedrongen.
 
*Omdat het dus mijns inziens niet mogelijk is dat evenwicht te bewaren of de exacte middenweg te bewandelen, moet men bij de inrichting van een staat ook diens eer voor ogen houden, en een staatsvorm kiezen die, wanneer expansie geboden mocht zijn, ook consolidatie van het veroverde mogelijk maakt.
 
*Voor degenen die tot taak hebben de vrijheid in een staat te beschermen is geen enkele bevoegdheid effectiever en onontbeerlijker dan die om burgers die in enig opzicht die vrijheid ondermijnen aan te klagen bij het volk of welke magistratuur of instantie dan ook.
 
*Niets is er dat een staat zo stabiel en evenwichtig maakt als het kiezen van een structuur waarin het mogelijk is dat een omslag van de publiek opinie zich binnen een wettelijk kader kan manifesteren.
 
*Want bij ontstentenis van zulke wettige middelen neemt men zijn toevlucht tot onwettige middelen die ongetwijfeld veel funestere gevolgen hebben. Want als een burger in een staat met wettelijke middelen wordt aangepakt, ook al gebeurt dit ten onrechte, dan ondervindt die staat daar niet of nauwelijks de gevolgen van.
 
*Men kan dus de volgende conclusie trekken: zodra men een deel van de bevolking van een stad een beroep ziet doen op een vreemde mogendheid, kan men ervan uitgaan dat het systeem daar te wensen overlaat, omdat binnen die muren kennelijk geen gelegenheid bestaat om op legale wijze uiting te geven aan protestgevoelens die bij mensen opkomen.
 
*Wie de geschiedenis van de stad bestudeert, ziet dat in elk tijdsgewricht talloze personen in verantwoordelijke functies het slachtoffer zijn geworden van laster. Daardoor ontstond overal rancune, die weer tot conflicten leidde, en de conflicten weer tot factievorming, en die factievorming tot een catastrofe.
 
*Lasteraars dient men te maken tot aanklagers; blijkt de aanklacht gefundeerd te zijn, dan dient de bewuste persoon beloond, of althans niet bestraft te worden; blijkt ze daarentegen ongefundeerd, dan dient hij bestraft te worden.
 
*De volgende regel kan men beschouwen als algemeen geldig: Zelden of nooit lukt het om een nieuwe republiek of rijk een goed bestel te geven, of in een reeds bestaande staat het bestel radicaal te hervormen, als dat niet door één persoon gebeurt. Sterker nog: het is beslist noodzakelijk dat zo'n bestel, van welk type ook, door één persoon wordt opgezet en uitgewerkt.
 
*Als de stichter van een staat wijs genoeg is om niet aan zijn eigen belang maar aan dat van de gemeenschap te denken, en niet aan zijn eigen opvolging maar aan het gemeenschappelijke vaderland, dan moet hij streven naar absolute macht; en geen zinnig [[mens]] zal zo iemand onrechtmatig handelen verwijten als hij daarmee een rijk beoogt te stichten, of een republiek te grondvesten.
 
*Een belastende daad dient haar excuus te vinden in haar resultaat; als dat resultaat goed is, dan zal ook het excuus altijd goed zijn.
 
*Geweld dient veroordeeld te worden als het af wil breken, niet als het beoogt op te bouwen.
 
== Discorsi (2) ==
Regel 34 ⟶ 71:
 
*Als men de structuren in één keer wil veranderen omdat iedereen ziet dat ze niet functioneren, dan zijn de gebreken gemakkelijk te herkennen maar moeilijk te corrigeren, want normale wettelijke maatregelen zijn daarvoor ongeschikt omdat die niet het gewenste resultaat opleveren. In zo'n geval is het nodig buiten de wet te treden en wapengeweld te gebruiken. Om te beginnen dient men dan de macht in zo'n staat te grijpen om vrijheid van handelen te hebben.
 
In 1647 werd John Locke naar de prestigieuze Westminster-school in het vlakbij Londen gelegen Westminster gestuurd. Zijn studie werd mede betaald door Alexander Popham, een 'member of Parliament' en voormalige commandant van Lockes vader. Locke was een 'King's Scholar'. The King's Scholars waren een speciale kleine groep van speciale jongens die het privilege hadden om op de school te wonen en versneld opgeleid te worden voor de bekende universiteiten.
 
In de herfst van 1652 werd hij op 20-jarige leeftijd toegelaten op het Christ Church college, Oxford University. De deken van deze universiteit was John Owen. Hij was vice-kanselier van de universiteit. Locke was een zeer bekwame student. De drie en een half jaar die hij studeerde om zijn B.A.-graad (Bachelor of Arts) te verkrijgen vulde hij vooral met logica, metafysica en de klassieke talen. Hij vond echter ook tijd voor het lezen van werken van moderne filosofen, zoals René Descartes. Gesprekken met privé-leraren, zelfs met de onafgestudeerde studenten in de gangen, waren in het Latijn.
 
Locke vond, net als Thomas Hobbes voor hem, de Aristotelische filosofie, die hij op Oxford bestudeerde van weinig nut. Maar er was in Oxford meer dan alleen Aristoteles. De nieuwe experimentele filosofie was gearriveerd. John Wilkins, Cromwells zwager, was de bestuurder van Wadham College geworden. De groep rond Wilkins werd de kern van wat later The English Royal Society werd. De Society groeide uit informele bijeenkomsten en discussiegroepen en verhuisde naar Londen, waar het een formeel instituut werd. Het doel van deze Society's was het in contrast staan met de Aristotelische tradities die de andere universiteiten domineerden. Hun lessen/programma was het bestuderen van de natuur in plaats van boeken. De meeste van Wilkins' partners waren mensen die geïnteresseerd waren in het toepassen en waarnemen van de geneeskunde in plaats van het lezen in oude klassieke boeken.
 
In de herfst van 1654 stierf Lockes moeder. Ze werd ziek tijdens een bezoek aan vrienden in Wrington. Op 4 oktober stierf ze in het kleine huisje waar John Locke werd geboren. John was bij de begrafenis aanwezig. Een van Lockes vrienden, die hij nog kende van de Westminster school, Richard Lower, introduceerde hem bij medicijnen en de experimentele filosofie, onderwijs dat werd gegeven door de virtuozen op Wadham.
 
Locke ontving zijn B.A. in februari 1656. Na zijn studie ging zijn carrière aan Oxford door. In juni 1658 kwalificeerde Locke zich tot Master of Arts (M.A.) en een Belangrijke Student van Christ Church University werd gekozen. Locke moest nog vaststellen wat zijn carrière zou worden. Locke werd gekozen tot Spreker in Grieks aan Christ Church in december van 1660 en hij werd gekozen tot Spreker in Retoriek in 1663. Op dit moment moest Locke een beslissing nemen. De statuten van Christ Church schreven voor dat 55 van de belangrijkste studentenplaatsen voor geestelijken moesten worden gereserveerd. Slechts vijf zouden door anderen kunnen ingenomen worden, twee in geneeskunde, twee in het recht en één in de moraalfilosofie. Dus had Locke goede redenen om geestelijke te worden. Locke besloot echter dokter te worden. In 1674 kreeg hij zijn bachelor in de geneeskunde. In zijn tijd op Oxford heeft hij zich uitgebreid met de geneeskunde beziggehouden en gewerkt met beroemde wetenschappers en denkers als Robert Boyle, Thomas Willis, Robert Hooke en Richard Lower. Intussen was, in 1661, zijn vader overleden.
 
peniS
 
== Discorsi (3) ==