Piet Mondriaan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
;De Stijl, nr 1, oktober 1917
*'Het leven van den huidigen, gecultiveerden mensch keert zich langzamerhand van het natuurlijke af: het wordt al meer en meer een abstract leven.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Wat wij onder abstracte kunst verstaan is de poging om de eigen [[taal]] van het heelal voort te brengen, in plaats van de taal van onze ziel, die door het beeld van het heelal is bewogen.' (1917)
*'De werkelijk moderne kunstenaar voelt de abstractie der [[schoonheid]]sontroering bewust: hij erkent bewust, dat de schoonheidsontroering cosmisch, universeel is.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'De Nieuwe Beelding kan dus niet verschijnen in (natuurlijke) concrete voorstelling, welke - ook zelfs bij universeele ziening - steeds min of meer op het individueele wijst, althans het universeele in zich verbergt. Zij kan niet gehuld zijn in dàtgene wat het individueele karakteriseert: den natuurlijken vorm en kleur, maar zij moet tot uitdrukking komen in de abstractie van den vorm en de kleur, in de rechte lijn en in de tot bepaaldheid gestelde primaire kleur.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Deze universeele beeldingsmiddelen zijn in de moderne [[schilderkunst]] langs den weg van consequent doorgevoerde vorm- en kleur-abstraheeren gevonden. Toèn zij gevonden waren, trad als vanzelf, exacte beelding van enkel verhouding naar voren en daarmede het essentieele van alle beeldende [[schoonheid]]sontroering.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'De Nieuwe Beelding is dus aesthetisch in bepaaldheid gebeelde verhouding. Zij wordt in de [[schilderkunst]] door den kunstenaar van heden als consequentie van alle voorgaande beelding opgebouwd; juist in de schilderkunst omdat deze het minst gebonden is.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'In het schilderij - in de picturale, niet in de decoratieve schilderkunst - verinnerlijkte zich zoowel natuurlijke beelding als natuurlijke beeldingsmiddelen tot abstracte. De decoratieve schilderkunst kwam slechts tot veralgemeening van natuurlijken vorm en kleur. Zoo kwam het gevoel voor aesthetishe verhoudingsbeelding tot klaarheid in en door de picturale schilderkunst.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Het accent der [[schilderkunst]] kunnen we definiëren als de meest consequente uitbeelding van enkel verhouding. Want het is het bizondere voorrecht van de schilderkunst, dat zij verhouding vrij kan beelden: d.w.z., dat haar beeldingsmiddelen (door consequent doorgevoerde verwerking) toestaan, dat het uiterste eene en het uiterste andere gebeeld wordt als enkel verhouding door stand, zonder vorm of zelfs schijn van vorm (zooals in de [[bouwkunst]]) door geslotenheid aan te nemen.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'In het natuurlijke kunnen we waarnemen dat alle verhouding beheerscht wordt door een oerverhouding: die van het uiterste eene en het uiterste andere.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'De abstracte beelding van verhouding nu, beeldt de oerverhouding in bepaaldheid door tweeheid van stand, welke rechthoekig op elkander is (horizontale en verticale balken, fh)[. Deze verhouding van stand is de meest evenwichtige, omdat daarin de verhouding van het uiterste eene en het uiterste andere in volkomen harmonie uitgedrukt is en alle andere verhoudingen inhoudt. Zien we deze twee uitersten als manifestatie van het innerlijke en het uiterlijke,.] zoo vinden we de Nieuwe Beelding niet als de ontkenning van het volle leven: dan zien we haar als de verzoening van de dualiteit van stof en geest.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Wordt de aandacht alleen op het universeele gericht, dan zal de afzonderlijkheid, het individueele, in de beelding verdwijnen - zooals de [[schilderkunst]] getoond heeft. (Pas)..] als het individueele niet meer in de weg staat, kan het universele zich eerst zuiver beelden. Dan eerst kan het universeel [[bewustzijn]] (intuïtie) - de oorsprong aller kunst - zich rechtstreeks uiten; een zuivere kunstuiting ontstaat.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Deze ontstaat echter niet vóór den tijd[...] Hetin tijds[[bewustzijn]]een bepaaltschepping de kunstuiting;van de kunstuitingnieuwe weerspiegelt het tijdsbewustzijn. Alleen die kunstuitingkunst is thans werkelijkde levendherhaling, welke hetmen huidigin -de hetnatuurlijke komendverschijnselen -waarneemt, tijdsbewustzijnte tot uitingniet brengtgedaan.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Als in de juiste verwerking van de beeldingsmiddelen en de toepassing daarvan, de compositie, de enig zuiver beeldende uitdrukking van kunst gelegen is, moeten de beeldingsmiddelen volkomen in overeenstemming zijn met hetgeen zij te beelden hebben. Moeten zij rechtstreeks uitdrukking van het universeele zijn, zoo zullen zij niet anders dan universeel, d.i. abstract kunnen wezen.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Uit lang volgehouden [[arbeid]] ontstond het groeperen tot een compositie, die louter gebaseerd is op het evenwicht van zuivere verhoudingen, voortgekomen uit een zuivere intuïtie die het product is van het diepste gevoel en het hoogste inzicht. Hoewel deze verhoudingen zowel in de natuur als in onze geest onderhevig zijn aan dezelfde universele oerwetten, doet heden het [[kunstwerk]] zich anders voor dan de natuur.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Want heden ten dage gaat het er om alleen dat uit te drukken wat de essentie van de natuur is. Daarin manifesteert zich reeds de individuele expressie die uit onszelf voortkomt. Aldus ontstaan nieuwe wetten. Bij voorbeeld: in een schepping van de nieuwe kunst is de herhaling, welke men in de natuurlijke verschijnselen [[waarneem]]t, te niet gedaan.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Het nieuwe componeren berust op permanente tegenstellingen die elkaars tegendelen zijn en elkaar opheffen.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'De lijn is recht en komt altijd voor in zijn twee hoofdtegenstellingen, die de rechte hoek vormen: de beeldende uitdrukking voor het constante. En de maatverhoudingen zijn steeds gebaseerd op deze voornaamste relatie in het vlak. Aldus is de Nieuwe Beelding 'gelijkwaardig' aan de natuur en het [[kunstwerk]] heeft geen visuele gelijkenis meer met de natuurlijke verhouding.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
;Cercle et Carré nr 2, 1930
*'Tot nu toe heeft de mens zich in slaap laten wiegen door de pathetische lyriek. Daarom is ze noodlottig voor de evolutie van de mens, voor zijn doen en laten, zijn noodzakelijke strijd voor evenwicht.' (Cercle et Carré nr 2, 1930)
*'De pathetische lyriek is de artistieke expressie van het tragische. Zij tracht de mens met de natuur te verzoenen, de onevenwichtigheid die tussen deze beide polen heerst te neutraliseren. En inderdaad, zij bekleedt het tragische leven met een ongekende [[schoonheid]]. Maar hoe dan ook, zij schept een fictieve schoonheid: een illusie. Daarom zal zij in de superrealiteit van de toekomst uitgesloten worden.' (Cercle et Carré nr 2, 1930)
*'Tot nu toe heeft de mens zich in slaap laten wiegen door de pathetische lyriek. Daarom is ze noodlottig voor de evolutie van den mensch, voor zijn doen en laten, zijn noodzakelike strijd voor evenwicht. Aan den anderen kant heeft zij de mensch verzadigd van tragiek; zij heeft de tragiek zozeer bezongen, dat de mensch er genoeg van heeft gekregen. En reeds heden (1930) is het merkbaar, dat men poogt, haar uit de kunstvoorstellingen te verbannen' (Cercle et Carré nr 2, 1930)
 
*'Tot nu toe heeft de mens zich in slaap laten wiegen door de pathetische lyriek. [...] De pathetische lyriek is de artistieke expressie van het tragische. [...] zij bekleedt het tragische leven met een ongekende schoonheid. [...] zij schept een fictieve schoonheid: een illusie.'
;**Cercle et Carré nr 2, 1930
 
*'De bedoeling van het Kubisme was - in ieder geval in het begin - om volume uit te drukken. De driedimensionale (natuurlijke) ruimte bleef dus gehandhaafd[...] Dit was tegen mijn opvatting van abstractie, die inhoudt dat deze ruimte juist vernietigd moet worden.' (
**brief aan James Johnson Sweeny, 1943)