Piet Mondriaan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{weg|dekunsten-copyvio}}
[[Bestand:Piet Mondrian 2.jpg|thumb|Piet Mondrian, 1922.]]
[[Bestand:Piet Mondrian and Pétro van Doesburg.jpg|thumb|Piet Mondriaan in zijn atelier in Parijs met rechts Nelly van Doesburg. Amsterdam, Privéverzameling.]]
{{auteur|
naam=Piet Mondriaan|
wikipedia=Piet Mondriaan|
periode=1872-1944|
beschrijving=was een Nederlandse schilder die vanuit het Haagse School-schilderen na een fase van 'geabstraheerd [[landschap]]' naar Parijs trok en onder invloed van het cubisme kwam tot een uiterst abstracte beeldtaal met sterk spirituele pretenties. Vooral zijn latere geometrisch-abstracte werk met de kenmerkende horizontale en verticale zwarte balken en primaire kleuren is wereldberoemd geworden. Hij vestigde als theoreticus de kunststijl 'Nieuwe Beelding', ook wel Neo-Plasticisme genoemd, samen met [[Theo van Doesburg]]. Op het einde van zijn leven woonde en werkte hij in Amerika}}
 
 
*'Ik begon al op jonge leeftijd te schilderen. Mijn eerste leraren waren mijn vader een amateur en mijn oom, een professionele schilder. Ik gaf de voorkeur aan het [[landschap]] en de huizen die ik zag in het grijze en donkere weer, of in heel fel zonlicht, waardoor de vochtigheid van de lucht het detail doet vervagen en de grote vormen van de dingen benadrukt. Ik schetste vaak bij het licht van de maan, - koeien staan onbeweeglijk in de vlakke Hollandse weide, of huizen met hun dode en lege ramen. Ik schilderde deze onderwerpen nooit op een romantische manier; vanaf het allereerste begin was ik een realist..' (1940)
 
*'Na enige jaren begon mijn werk zich onbewust los te maken van de natuurlijke verschijning van de werkelijkheid. De [[ervaring]] werd mijn enige leermeester. Ik wist nog maar weinig van de moderne [[schilderkunst]]. Toen ik voor het eerst het werk zag van de impressionisten, Van Gogh, Van Dongen, en de Fauves, bewonderde ik dat. Maar het was mijn weg om de waarheid alleen te zoeken.' (1940)
 
* over kleur: 'Het eerste dat ik in mijn schilderijen veranderde, was de kleur. Ik liet de natuurlijke kleur los door haar te vervangen door de zuivere kleur. Instinctief voelde ik dat de [[schilderkunst] een nieuwe wijze moest vinden om de [[schoonheid]] der natuur te beelden.'
 
*'..In de natuurlijke [[schilderkunst]] kunnen dingen daarbij in klaarheid zowel als in vaagheid gebeeld worden; het principiële is steeds dat evenwichtige verhouding tot bepaaldheid gesteld wordt. Zo is bij Thijs Maris het vage niet louter vaagheid: de dingen verschijnen in vaagheid, maar deze is tot zekere bepaaldheid gesteld..' (waarschijnlijk is Mondriaan tijdens zijn Engelse reis rond 1898 op bezoek geweest bij Mathijs Maris aldaar, fh)
 
* tijdschrift ';De Stijl', nr 1, oktober 1917
*'Het leven van den huidigen, gecultiveerden mensch keert zich langzamerhand van het natuurlijke af: het wordt al meer en meer een abstract leven.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Wat wij onder abstracte kunst verstaan is de poging om de eigen [[taal]] van het heelal voort te brengen, in plaats van de taal van onze ziel, die door het beeld van het heelal is bewogen.' (1917)
 
*'De werkelijk moderne kunstenaar voelt de abstractie der [[schoonheid]]sontroering bewust: hij erkent bewust, dat de schoonheidsontroering cosmisch, universeel is.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De Nieuwe Beelding kan dus niet verschijnen in (natuurlijke) concrete voorstelling, welke - ook zelfs bij universeele ziening - steeds min of meer op het individueele wijst, althans het universeele in zich verbergt. Zij kan niet gehuld zijn in dàtgene wat het individueele karakteriseert: den natuurlijken vorm en kleur, maar zij moet tot uitdrukking komen in de abstractie van den vorm en de kleur, in de rechte lijn en in de tot bepaaldheid gestelde primaire kleur.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Deze universeele beeldingsmiddelen zijn in de moderne [[schilderkunst]] langs den weg van consequent doorgevoerde vorm- en kleur-abstraheeren gevonden. Toèn zij gevonden waren, trad als vanzelf, exacte beelding van enkel verhouding naar voren en daarmede het essentieele van alle beeldende [[schoonheid]]sontroering.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De Nieuwe Beelding is dus aesthetisch in bepaaldheid gebeelde verhouding. Zij wordt in de [[schilderkunst]] door den kunstenaar van heden als consequentie van alle voorgaande beelding opgebouwd; juist in de schilderkunst omdat deze het minst gebonden is.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'In het schilderij - in de picturale, niet in de decoratieve schilderkunst - verinnerlijkte zich zoowel natuurlijke beelding als natuurlijke beeldingsmiddelen tot abstracte. De decoratieve schilderkunst kwam slechts tot veralgemeening van natuurlijken vorm en kleur. Zoo kwam het gevoel voor aesthetishe verhoudingsbeelding tot klaarheid in en door de picturale schilderkunst.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Het accent der [[schilderkunst]] kunnen we definiëren als de meest consequente uitbeelding van enkel verhouding. Want het is het bizondere voorrecht van de schilderkunst, dat zij verhouding vrij kan beelden: d.w.z., dat haar beeldingsmiddelen (door consequent doorgevoerde verwerking) toestaan, dat het uiterste eene en het uiterste andere gebeeld wordt als enkel verhouding door stand, zonder vorm of zelfs schijn van vorm (zooals in de [[bouwkunst]]) door geslotenheid aan te nemen.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'In het natuurlijke kunnen we waarnemen dat alle verhouding beheerscht wordt door een oerverhouding: die van het uiterste eene en het uiterste andere.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De abstracte beelding van verhouding nu, beeldt de oerverhouding in bepaaldheid door tweeheid van stand, welke rechthoekig op elkander is (horizontale en verticale balken, fh). Deze verhouding van stand is de meest evenwichtige, omdat daarin de verhouding van het uiterste eene en het uiterste andere in volkomen harmonie uitgedrukt is en alle andere verhoudingen inhoudt. Zien we deze twee uitersten als manifestatie van het innerlijke en het uiterlijke, zoo vinden we de Nieuwe Beelding niet als de ontkenning van het volle leven: dan zien we haar als de verzoening van de dualiteit van stof en geest.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Wordt de aandacht alleen op het universeele gericht, dan zal de afzonderlijkheid, het individueele, in de beelding verdwijnen - zooals de [[schilderkunst]] getoond heeft. (Pas) als het individueele niet meer in de weg staat, kan het universele zich eerst zuiver beelden. Dan eerst kan het universeel [[bewustzijn]] (intuïtie) - de oorsprong aller kunst - zich rechtstreeks uiten; een zuivere kunstuiting ontstaat.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Deze ontstaat echter niet vóór den tijd. Het tijds[[bewustzijn]] bepaalt de kunstuiting; de kunstuiting weerspiegelt het tijdsbewustzijn. Alleen die kunstuiting is thans werkelijk levend, welke het huidig - het komend - tijdsbewustzijn tot uiting brengt.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Als in de juiste verwerking van de beeldingsmiddelen en de toepassing daarvan, de compositie, de enig zuiver beeldende uitdrukking van kunst gelegen is, moeten de beeldingsmiddelen volkomen in overeenstemming zijn met hetgeen zij te beelden hebben. Moeten zij rechtstreeks uitdrukking van het universeele zijn, zoo zullen zij niet anders dan universeel, d.i. abstract kunnen wezen.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Uit lang volgehouden [[arbeid]] ontstond het groeperen tot een compositie, die louter gebaseerd is op het evenwicht van zuivere verhoudingen, voortgekomen uit een zuivere intuïtie die het product is van het diepste gevoel en het hoogste inzicht. Hoewel deze verhoudingen zowel in de natuur als in onze geest onderhevig zijn aan dezelfde universele oerwetten, doet heden het [[kunstwerk]] zich anders voor dan de natuur.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Want heden ten dage gaat het er om alleen dat uit te drukken wat de essentie van de natuur is. Daarin manifesteert zich reeds de individuele expressie die uit onszelf voortkomt. Aldus ontstaan nieuwe wetten. Bij voorbeeld: in een schepping van de nieuwe kunst is de herhaling, welke men in de natuurlijke verschijnselen [[waarneem]]t, te niet gedaan.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
[[Bestand:Piet Mondrian and Pétro van Doesburg.jpg|thumb|Piet Mondriaan in zijn atelier in Parijs met rechts Nelly van Doesburg. Amsterdam, Privéverzameling.]]
*'Het nieuwe componeren berust op permanente tegenstellingen die elkaars tegendelen zijn en elkaar opheffen.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'De lijn is recht en komt altijd voor in zijn twee hoofdtegenstellingen, die de rechte hoek vormen: de beeldende uitdrukking voor het constante. En de maatverhoudingen zijn steeds gebaseerd op deze voornaamste relatie in het vlak. Aldus is de Nieuwe Beelding 'gelijkwaardig' aan de natuur en het [[kunstwerk]] heeft geen visuele gelijkenis meer met de natuurlijke verhouding.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
* tijdschrift ';Cercle et Carré' nr 2, 1930
*'De lijn is recht en komt altijd voor in zijn twee hoofdtegenstellingen, die de rechte hoek vormen: de beeldende uitdrukking voor het constante. En de maatverhoudingen zijn steeds gebaseerd op deze voornaamste relatie in het vlak. Aldus is de Nieuwe Beelding 'gelijkwaardig' aan de natuur en het [[kunstwerk]] heeft geen visuele gelijkenis meer met de natuurlijke verhouding.' (De Stijl, nr 1, oktober 1917)
*'Tot nu toe heeft de mens zich in slaap laten wiegen door de pathetische lyriek. Daarom is ze noodlottig voor de evolutie van de mens, voor zijn doen en laten, zijn noodzakelijke strijd voor evenwicht.' (Cercle et Carré nr 2, 1930)
 
*'De pathetische lyriek is de artistieke expressie van het tragische. Zij tracht de mens met de natuur te verzoenen, de onevenwichtigheid die tussen deze beide polen heerst te neutraliseren. En inderdaad, zij bekleedt het tragische leven met een ongekende [[schoonheid]]. Maar hoe dan ook, zij schept een fictieve schoonheid: een illusie. Daarom zal zij in de superrealiteit van de toekomst uitgesloten worden.' (Cercle et Carré nr 2, 1930)
 
*'Tot nu toe heeft de mens zich in slaap laten wiegen door de pathetische lyriek. Daarom is ze noodlottig voor de evolutie van den mensch, voor zijn doen en laten, zijn noodzakelike strijd voor evenwicht. Aan den anderen kant heeft zij de mensch verzadigd van tragiek; zij heeft de tragiek zozeer bezongen, dat de mensch er genoeg van heeft gekregen. En reeds heden (1930) is het merkbaar, dat men poogt, haar uit de kunstvoorstellingen te verbannen' (Cercle et Carré nr 2, 1930)
 
*'De natuur, van het mineraal tot aan het dier, drukt zich steeds minder abstract, steeds minder zuiver uit. In de uiterlijke verschijning, maar ook in de materie zelf, kan men een toenemende veruiterlijking vaststellen. Zij verwijdert zich steeds verder van het Absolute.. ..In tegenstelling daartoe komt het individu in het proces van de evolutie los van het caprieuze (grillige, fh) en het dierlijke.'
 
*'In wezen echter, hoewel uit de materie geboren, bestrijdt de kunst de materie. Deze vijandigheid groeit naarmate de materie zich naar buiten in de verschijning dringt.'
 
*'De diepste kunst kleedt zich in de minst caprieuze (grillige, fh) verschijningsvorm.'
 
*'Het neo-plasticisme (= Nieuwe Beelding, fh) realiseert de harmonie door de gelijkwaardigheid van twee uitersten: het Universele en het Individuele. Het eerste door openbaring, het tweede door deductie.'
 
*'Al wat de non-figuratieve kunstenaar van buiten ontvangt is niet alleen nuttig, maar onmisbaar, omdat het in hem de behoefte doet ontstaan dat te scheppen, wat hij slechts vagelijk voelt, en wat hij niet op een ware wijze zou kunnen uitbeelden zonder het contact met de zichtbare werkelijkheid en met het leven om hem heen. Het is juist uit deze zichtbare werkelijkheid dat hij de objectiviteit put die hij nodig heeft in oppositie tot zijn persoonlijke subjectiviteit.' (1937)
 
*'Kunst brengt beeldend de evolutie van het leven tot uitdrukking: evolutie van de geest en (maar in tegenovergestelde richting) evolutie van de materie. Het is slechts mogelijk een betrekkelijk evenwicht te bereiken door de vorm te vernietigen en te vervangen door een nieuw universeel beeldend middel.'
 
*'Ik denk dat het destructieve element te veel wordt verwaarloosd in de kunst.'
(in brief aan James Johnson Sweeny, 1943)
*'De beeldende uitdrukking is bepaald door ons geestelijk en lichamelijk evenwicht.'
 
*'Niets kan de naturalistische en grillige uitdrukking van de schuine lijn loochenen die de diagonaal later als dynamisch element verdedigde, fh). En deze onevenwichtige uitdrukking laat zich niet door een tegenstellenden stand van een andere lijn te niet doen. Hoewel dit een uitdrukking van bestendigheid voortbrengt, blijft de beeldende uitdrukking die van uiterlijke beweging, dus die van de natuurlijke verschijning der dingen. Zie hier waar een oppervlakkig zoeken naar Nieuwe Beelding toe leidt.' (Mondriaans kritiek op het toepassen van de schuine lijn door [[Theo van Doesburg]], fh).
 
*'De bedoeling van het Kubisme was - in ieder geval in het begin - om volume uit te drukken. De driedimensionale (natuurlijke) ruimte bleef dus gehandhaafd. Dit was tegen mijn opvatting van abstractie, die inhoudt dat deze ruimte juist vernietigd moet worden.' (brief aan James Johnson Sweeny, 1943)
 
*'Dientengevolge kwam ik ertoe volume te vernietigen door het vlak te gebruiken. Toen was het probleem om ook het vlak te vernietigen. Dit deed ik door middel van lijnen die de vlakken doorsnijden. Maar nog steeds bleef het vlak teveel intact. Zo kwam ik ertoe om alleen lijnen te maken en ik bracht daar de kleur in. Nu is het enige probleem om ook deze lijnen te vernietigen door wederzijdse oppositie.' (in brief aan James Johnson Sweeny, 1943)
 
*'..want wij kunnen aan de tragische onderdrukking ontkomen door een heldere visie van de ware werkelijkheid, die bestaat maar die gesluierd is. Al kunnen wij onszelf niet bevrijden, wij kunnen onze visie bevrijden.' (1945)
 
*'De kunst is nooit een copy geweest van de natuur, want zulk een copy zou niet sterk genoeg geweest zijn om menselijke emotie op te wekken. De levende schoonheid der natuur kan niet afgebeeld worden, zij kan alleen worden uitgebeeld.' (1945)
 
*'Zo zien wij dat het voornaamste probleem in de beeldende kunst niet is om de afbeelding van objecten te vermijden, maar om zo objectief mogelijk te zijn.' (1945)
 
*'Kunst is slechts een surrogaat zolang de schoonheid van het leven (zelf, fh) nog ontoereikend is. Zij zal verdwijnen in de mate waarin het leven zijn evenwicht bereikt.' (1945)
 
*'De beeldende kunst moet, omdat zij vrij is van alle beperkingen door nuttigheid, niet alleen gelijk op gaan met de menselijke vooruitgang, maar zij moet daarop vooruitlopen. Het is de opdracht van de kunst, uitdrukking te geven aan een heldere (i.t.t. tragische, fh) visie op de werkelijkheid.' (1945)
 
*'Wat ons eerst boeit zal ons later niet blijven trekken (als speelgoed). Als men lang van het oppervlak van de dingen heeft gehouden zal men uiteindelijk iets meer zoeken. Maar dit ‘meer’ is reeds aanwezig in het oppervlak waarvandaan men verder wil gaan. Door het oppervlak ziet men het innerlijk der dingen en als wij het oppervlak beschouwen, zal het innerlijk in onze ziek vorm aannemen. Dat is het beeld dat wij moeten uitdrukken. Want het natuurlijk oppervak der dingen is schoon, maar de afbeelding van dit oppervlak is levenloos. De dingen geven ons alles, hun afbeelding kan ons niets geven.' (Magazine of Art, 1952)
 
 
Bronnen:
* 'Abstracte kunst; 100 jaar citaten van kunstenaars', website Dekunsten
* 'Richtingen in de hedendaagsche schilderkunst' door [[Jacob Bendien]] in samenwerking met A. Harrenstein-Schräder, Brusse's uitgeversmaatschappij, 1935
* Over utopie en werkelijkheid in de beeldende kunst, - Verzamelde opstellen van H.L.C. Jaffé, Geuze 1986
* tijdschrift 'De Stijl' nr 1, oktober 1917
* tijdschrift 'Cercle et Carré' nr 2, 1930
* 'Abstract Painting, - fifty years of accomplishment from Kandinsky to Jackson Pollock -, Michel Seuphor, Dell publishing, New York 1964
* Brief van Mondriaan aan James Johnson Sweeny, 1943
 
 
{{wikipedia}}
{{commonscat}}
{{menu}}