Etienne Vermeersch: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 7:
}}
{{Citaat
|tekst=Voor mij is ieder mens een intellectueel, ieder mens die nadenkt over de manier waarop hij samenleeft met andere mensen.
Regel 16 ⟶ 14:
}}
{{Citaat▼
|tekst=De enige toegelaten [[techniek]] om te spieken tijdens mijn examens is telepathie▼
|bron=▼
|opmerking=▼
}}▼
|tekst=Een jongetje was jarenlang diep overtuigd dat hij een lijk was, hij geraakte niet verlost van dat [[idee]]. Hij komt bij de dokter en legt zijn probleem uit. De dokter vraagt aan het jongetje of een lijk kan bloeden. Neen, zei het jongetje, waarop de dokter in zijn vinger sneed en hij begon te bloeden. Het jongetje zei: "Zie je wel, lijken bloeden toch." ▼
|bron=▼
|tekst=Als uw zoontje en dat van de buurman in het water vallen, dan heeft u het recht om eerst uw eigen zoontje uit het water te halen. Maar als uw zoontje kan zwemmen en dat van de buren niet, dan heeft u de plicht het kind van uw buren eerst uit het water te halen" ▼
|bron=▼
|opmerking=(over het principe "Eigen Volk Eerst")▼
{{Citaat
|tekst=Uiteraard kende ik [[Bobbejaan Schoepen]] zoals de meeste mensen hem kenden, als de succesvolle zanger, jodelaar en fluiter van tijdens mijn jeugd. Voor mij was hij de man van ‘Ik zie zo gere mijn duivenkot’.<br>Komisch dat ik hem uitgerekend door dat nummer later heb leren kennen. Tijdens een van mijn colleges filosofie was er op gegeven ogenblik discussie over de vraag of de appreciatie voor kunst en muziek volstrekt subjectief is, of dat je er toch objectieve criteria voor kunt vinden. Sommige studenten waren van mening dat kunstbeleving per definitie subjectief is. Waarop ik repliceerde dat er toch objectieve criteria moesten zijn om ‘Mache dich, mein Herze, rein’ uit Bachs Mattheuspassie boven Bobbejaans ‘Duivenkot’ te kunnen plaatsen. Na de les kwam er een student naar me toe, die zei: “Professor, u hebt me diep beledigd. Bobbejaan Schoepen is mijn vader.” Uit die ontmoeting groeide tussen Tom Schoepen en mij een mooie vriendschap...
Regel 42 ⟶ 20:
}}
{{Citaat
|tekst=Wat is dat toch altijd met die Nederlanders
|bron={{aut|Petra de Koning}} (2008) ''Zonder de rede is leven zinloos: De Vlaamse filosoof Etienne Vermeersch over euthanasie, Wallonië, God en de islam''. NRC Handelsblad, zaterdag 29-03-2008. p.Z04
|opmerking=
}}
{{Citaat
|tekst=Hoe groter het gedeelte van de wereldbevolking is dat in welstand leeft, hoe meer het ecosysteem in gevaar is.
Regel 63 ⟶ 38:
}}
{{Citaat
|tekst=Ontwikkelingssamenwerking zou voor een groot deel naar geboorteregeling moeten gaan.
Regel 76 ⟶ 50:
}}
{{Citaat
|tekst=Als je in de [[hemel]] bent, wie ben je dan?... Als een knaap van twaalf, als een man van vijftig, als de man die je was toen je veertig was? Hoe ben je in de hemel? Dus uw vraag `willen wij onsterfelijk zijn' is absurd.▼
|tekst=Wie in [[god]] gelooft hoeft niet bang te zijn en wie niet in god gelooft hoeft helemaal niet bang te zijn.▼
|bron={{aut|Guus van Holland}} (2007), ''Dood? Geen interesse'', NRC Handelsblad, 27 december 2004, p. 17 ▼
|bron=▼
|opmerking=
}}
{{Citaat
|tekst=De gewone pedofielen zijn geen boosdoeners: ze hebben een seksuele gerichtheid waar ze niet om gevraagd hebben en al kan men (voorlopig wellicht) een aantal van hun daden onaanvaardbaar achten, zij zijn medemensen die veel meer nood hebben aan ons begrip, dan aan een brute ongenuanceerd afwijzing.▼
|tekst=Als god bestaat, dan zal ik hem op het matje roepen.▼
|bron=[http://etiennevermeersch.com/sites/default/files/Etienne_Vermeersch_DeMorgen_pedo_3.pdf, ''Zijn pedofielen boosdoeners?''], De Morgen, 08 december 1979.▼
|bron=▼
|opmerking=
}}
{{Citaat
|tekst=[...]dokters die de honoraria-overeenkomsten niet respekteren moeten gesanktioneerd worden, anders blijven ze zich verrijken op de rug van de sociaal verzekerden.”▼
|tekst=Nooit is iemand zonder arm naar Lourdes gegaan en met een arm teruggekeerd.▼
|bron={{aut|Karel Ringoet}} (1981), ''Was Plato schizofreen?''. p. 58▼
|bron=▼
|opmerking=Deze uitspraak komt uit een interview met de journalist Herman de Coninck.▼
}}
{{Citaat
|tekst=Stel dat bijvoorbeeld Mao een kudde mensen kloont uit een ideale maoïstische communist. Wanneer deze klonen vervolgens opgroeien in een communistische maatschappij is de kans toch zeer groot dat ze dan ook ideale communisten worden.▼
▲|tekst=Als je in de [[hemel]] bent, wie ben je dan?... Als een knaap van twaalf, als een man van vijftig, als de man die je was toen je veertig was? Hoe ben je in de hemel? Dus uw vraag `willen wij onsterfelijk zijn' is absurd.
|bron=Interview met Cecilia Petit in Filosofie Magazine (mei 1997)▼
▲|bron={{aut|Guus van Holland}} (2007), ''Dood? Geen interesse'', NRC Handelsblad, 27 december 2004, p. 17
|opmerking=Hans Achterhuis schreef in ''De erfenis van de utopie'' (1988): "De beeldvorming over klonen [heeft een negatieve lading gekregen] via Ira Levins verfilmde boek ''The boys from Brasil'' waarin klonen van Hitler de macht dreigen over te nemen." Vermeersch vond dit 'horrorverhaal niet onrealistisch', al gaf hij er een eigentijdse draai aan. ▼
▲}}
{{onvolledig}}
▲{{Citaat
▲|tekst=De enige toegelaten [[techniek]] om te spieken tijdens mijn examens is telepathie
▲|bron=
|opmerking=
}}
{{Citaat
▲|tekst=Een jongetje was jarenlang diep overtuigd dat hij een lijk was, hij geraakte niet verlost van dat [[idee]]. Hij komt bij de dokter en legt zijn probleem uit. De dokter vraagt aan het jongetje of een lijk kan bloeden. Neen, zei het jongetje, waarop de dokter in zijn vinger sneed en hij begon te bloeden. Het jongetje zei: "Zie je wel, lijken bloeden toch."
▲|tekst=De gewone pedofielen zijn geen boosdoeners: ze hebben een seksuele gerichtheid waar ze niet om gevraagd hebben en al kan men (voorlopig wellicht) een aantal van hun daden onaanvaardbaar achten, zij zijn medemensen die veel meer nood hebben aan ons begrip, dan aan een brute ongenuanceerd afwijzing.
▲|bron=
▲|bron=[http://etiennevermeersch.com/sites/default/files/Etienne_Vermeersch_DeMorgen_pedo_3.pdf, ''Zijn pedofielen boosdoeners?''], De Morgen, 08 december 1979.
|opmerking=
}}
{{Citaat
▲|tekst=Als uw zoontje en dat van de buurman in het water vallen, dan heeft u het recht om eerst uw eigen zoontje uit het water te halen. Maar als uw zoontje kan zwemmen en dat van de buren niet, dan heeft u de plicht het kind van uw buren eerst uit het water te halen"
▲|tekst=[...]dokters die de honoraria-overeenkomsten niet respekteren moeten gesanktioneerd worden, anders blijven ze zich verrijken op de rug van de sociaal verzekerden.”
▲|bron=
▲|bron={{aut|Karel Ringoet}} (1981), ''Was Plato schizofreen?''. p. 58
▲|opmerking=(over het principe "Eigen Volk Eerst")
▲|opmerking=Deze uitspraak komt uit een interview met de journalist Herman de Coninck.
}}
{{Citaat
▲|tekst=Wie in [[god]] gelooft hoeft niet bang te zijn en wie niet in god gelooft hoeft helemaal niet bang te zijn.
▲|tekst=Stel dat bijvoorbeeld Mao een kudde mensen kloont uit een ideale maoïstische communist. Wanneer deze klonen vervolgens opgroeien in een communistische maatschappij is de kans toch zeer groot dat ze dan ook ideale communisten worden.
▲|bron=
▲|bron=Interview met Cecilia Petit in Filosofie Magazine (mei 1997)
▲|opmerking=
▲|opmerking=Hans Achterhuis schreef in ''De erfenis van de utopie'' (1988): "De beeldvorming over klonen [heeft een negatieve lading gekregen] via Ira Levins verfilmde boek ''The boys from Brasil'' waarin klonen van Hitler de macht dreigen over te nemen." Vermeersch vond dit 'horrorverhaal niet onrealistisch', al gaf hij er een eigentijdse draai aan.
}}
{{Citaat
▲|tekst=Als god bestaat, dan zal ik hem op het matje roepen.
▲|bron=
|opmerking=
}}
{{Citaat
▲|tekst=Nooit is iemand zonder arm naar Lourdes gegaan en met een arm teruggekeerd.
▲|bron=
|opmerking=
}}
|