Niccolò Machiavelli: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10:
*De ene verandering legt altijd de grondslag voor de verandering die erop volgt.
 
*De [[mensen]] wisselen graag van heerser omdat ze geloven dat ze het dan beter krijgen.
 
*Al beschikt iemand over zeer sterke legers, toch heeft hij altijd de welwillendheid van een gebied nodig om er binnen te kunnen komen.
Regel 32:
*Als iemand de baas wordt van een stad die gewend is in vrijheid te leven en hij haar niet vernietigt, moet hij er op rekenen door haar vernietigd te worden.
 
*Want omdat de [[mensen]] bijna altijd gebaande wegen bewandelen en zich in hun doen en laten richten naar anderen, zonder dat ze echter in staat zijn de wegen van hen die ze nadoen overal volledig te volgen of de kwaliteiten van die personen te evenaren, moet een verstandig man steeds de weg inslaan die grote mannen vóór hem zijn gegaan.
 
*En hij kan het beste te werk gaan zoals bekwame boogschutters, die wanneer ze het doel dat ze willen raken te ver weg achten, omdat ze weten wat de kracht van hun boog is, het mikpunt veel hoger nemen dan het doelwit, niet om met hun pijl zo hoog te komen, maar om met behulp van dat hoge mikpunt hun doel te kunnen bereiken.
Regel 53:
*Vaak komen machtsposities in gevaar wanneer de machtshebbers proberen hun gezag - dat ze in feite aan hun medeburgers ontlenen - om te zetten in absolute macht.
 
*In onzekere tijden zal de heerser altijd gebrek hebben aan [[mensen]] die hij kan [[vertrouwen]].
 
*Een [[verstand]]ig heerser moet een methode bedenken waardoor zijn onderdanen altijd en onder alle omstandigheden zijn gezag en persoon nodig hebben. Pas dan zullen ze hem altijd trouw zijn.
 
*Ik geef als mijn mening te kennen dat diegenen op eigen benen kunnen staan, die over voldoende [[mensen]] of [[geld]] beschikken en daardoor in staat zijn een behoorlijk leger bijeen te brengen en slag te leveren tegen iedereen die hen aanvalt.
 
*En precies zo meen ik, dat zij die de vijand niet in het open veld tegemoet kunnen treden, maar genoodzaakt zijn zich binnen de muren terug te trekken en deze te verdedigen, altijd op de hulp van anderen zijn aangewezen.
Regel 84:
 
*Slecht gebruikt is dié wreedheid die, ook al is ze in de aanvangsfase klein, met de tijd eerder toe- dan afneemt.
**Op grond hiervan kan opgemerkt worden dat iemand die zich ergens meester maakt van de macht, alle harde en onmenselijke maatregelen die hij noodgedwongen moet nemen, goed dient te bestuderen en allemaal tegelijk ten uitvoer moet brengen. Dan hoeft hij ze namelijk niet iedere dag te herhalen en kan hij, juist omdat hij ze niet meer herhaalt, de [[mensen]] een gevoel van veiligheid geven en hen door weldaden voor zich winnen.
 
*Onrechtvaardigheden moet men allemaal tegelijk begaan om te bereiken dat ze minder gevoeld worden en dus minder krenkend zijn.
Regel 126:
*[[Vriendschap]] die men door geld verkrijgt en niet door grootsheid van geest en nobelheid van karakter, die koopt men, maar bezit men in feite niet.
 
*De [[mensen]] schrikken er minder voor terug iemand die zich geliefd maakt de voet dwars te zetten, dan iemand die zich gevreesd maakt.
 
*[[Liefde]] wordt in stand gehouden door bepaalde zedelijke verplichtingen die - omdat de [[mensen]] nu eenmaal slecht zijn - telkens wanneer er eigenbelang in het spel is, verbroken worden.
 
*Vrees berust op zekere angst voor straf, en die verdwijnt nooit.
Regel 144:
*Een heerser kan noch mag zijn woord houden wanneer dit hem schade berokkent en wanneer de redenen, die hem tot zijn belofte hebben gebracht, zijn weggevallen.
 
*De [[mensen]] zijn zó onnozel en ze richten zich zó op hun directe behoefte dat iemand die bedriegt, altijd wel iemand vindt die zich wil laten bedriegen.
 
*Je dient, wat instelling betreft, in staat te zijn om zo nodig op de tegenoverliggende eigenschap over te schakelen.
Regel 152:
*Het algemene principe is dat een heerser ervoor moet zorgen dat hij alles wat hem gehaat of verachtelijk maakt, probeert te vermijden.
 
*Zolang hij de [[mensen]] in het algemeen maar niet in hun bezit of hun eer aantast, leven ze tevreden.
 
*Verachtelijk wordt hij wanneer men hem voor wispelturig, lichtzinnig, verwijfd, lafhartig, en besluiteloos houdt. Hiervoor moet een heerser op zijn hoede zijn als voor een gevaarlijke klip en hij moet alle mogelijk moeite doen om te bereiken dat zijn daden gekenmerkt worden door grootheid, moed, ernst en kracht. Ten slotte moet hij een dusdanige reputatie opbouwen dat niemand het in zijn hoofd haalt om hem te bedriegen of te misleiden.
Regel 213:
*Eén enkele persoon is wel geschikt om iets op te bouwen, maar als de verantwoordelijkheid voor wat hij heeft opgebouwd bij de eenling blijft berusten, dan zal het geen lang leven beschoren zijn.
 
*Dat zal pas het geval zijn als de zorg voor de instandhouding ervan aan een grote groep [[mensen]] wordt toevertrouwd. Want zoals mensen als groep ongeschikt zijn om iets dergelijks op te bouwen, omdat de onderlinge verschillen van opvatting hun belette de voordelen ervan in te zien, zo zullen ze als ze ergens eenmaal aan gewend zijn nooit overeenstemming kunnen bereiken over de afschaffing ervan.
 
*De hoogste lof die een [[mens]] ten deel kan vallen is weggelegd voor stichters en vormgevers van godsdiensten. Na hen komen de stichters van republieken en rijken. Daarna komen degenen die als commandant van hun leger hun eigen rijk of het grondgebied van hun vaderland hebben vergroot. Verder zijn er de [[schrijver]]sschrijvers en de geleerden. En ook de onafzienbare menigte andere mensen oogst enige waardering dankzij hun vak of bezigheid.
 
*Wie de Romeinse geschiedenis aandachtig bestudeert, ziet hoe nuttig de godsdienst was om een leger te leiden, om het moreel van het volk te sterken, om goede [[mensen]] in hun gedrag te bevestigen, en slechte tot inkeer te brengen.
 
*Geen enkel volk heeft ooit een belangrijke nieuwe wetgever gehad die zich niet op God beriep, want anders zou hij zijn wetten niet aanvaard hebben gekregen.
Regel 225:
*Als een vorst de sympathie van een volk dat hem vijandig gezind is geraakt wil terugwinnen, moet hij eerst nagaan wat diens verlangens zijn. En dan blijkt steeds dat het volk twee dingen wil: ten eerste wraak nemen op degenen die het geketend hebben, en ten tweede zijn vrijheid terugkrijgen.
 
*In iedere staat, hoe ingericht ook, bedraagt het aantal werkelijk machtige [[mensen]] hoogstens veertig á vijftig en omdat het er maar zo weinig zijn is het heel eenvoudig hun dreiging te bezweren, hetzij door ze uit de weg te ruimen, hetzij door ze met zoveel eerbetoon te overladen dat ze over hun positie wel min of meer tevreden moeten zijn.
 
*Een [[mens]] leeft niet lang genoeg om een stad waarin het [[systeem]] lange tijd verziekt is geweest, te wennen aan een gezond [[systeem]]. Tenzij iemand die heel lang leeft of twee bekwame leiders achter elkaar haar weer in het gareel drukken, raakt ze zoals gezegd weer in verval zodra dezen wegvallen; tenzij een leider veel risico's en bloedvergieten voor lief neemt om haar een nieuw begin te schenken.
Regel 231:
*Zoals een goede mentaliteit voor haar voortbestaan wetten nodig heeft, zo is voor de naleving van wetten een goede mentaliteit onontbeerlijk.
 
*Wetten en structuren die ontworpen zijn bij het ontstaan van een staat toen de mentaliteit van de [[mensen]] nog goed was, zijn niet meer geschikt als die slecht geworden is.
 
*De wetten van de staat veranderen met de loop der dingen, maar structureren veranderen zelden of nooit. En dus zijn nieuwe wetten ontoereikend omdat immobiele structuren ze ontkrachten.
Regel 244:
*Verstandige wetgevers hebben deze gebreken onderkend en daarom elke van deze typen in hun zuivere vorm vermeden en gekozen voor een bestuursvorm die elementen van alle drie bevat: een bestuursvorm die zij als duurzamer en stabieler beschouwen omdat zo in één en dezelfde stad monarchie, aristocratie en democratie naast elkaar bestaan en elkaar controleren.
 
*[[Mensen]] laten zich alleen van hun goede kant zien als de omstandigheden daartoe dwingen. Maar zodra iedereen vrij spel heeft en kan doen en laten wat hij wil, zijn verwarring en chaos direct overal troef.
 
*Daarom zegt men dat honger en armoede de [[mensen]] leren werken, en dat wetten ze leren zich te gedragen.
 
*Waar een goede krijgsmacht bestaat, bestaat een goede [[organisatie]].
Regel 258:
*De bescherming van iets moet worden toevertrouwd aan degene die de minste behoefte heeft om dat ten eigen nutte aan te wenden.
 
*Bij de adel leeft een sterke behoefte om te overheersen en bij het volk uitsluitend de behoefte om niet overheerst te worden. Als de bescherming van de vrijheid in handen van [[mensen]] uit het volk gelegd wordt, mag men daarvan redelijkerwijs verwachten dat zij meer zullen doen om haar in stand te houden en, omdat zij zelf de macht niet kunnen grijpen, ook niet zullen toestaan dat anderen dat doen.
 
*De vraag is wie grotere schade aanrichten in een stad: [[mensen]] die streven naar méér, of mensen die bang zijn te verliezen wat ze hebben?
 
*De spanningen worden in de meeste gevallen opgeroepen door wie bezit, want de angst iets kwijt te raken maakt dat hij dezelfde gaat nastreven als iemand die zijn bezit nog verwerven moet.
 
*De [[mensen]] denken dat hun bezit niet veilig is als het niet regelmatig wordt vergroot.
 
*Als je een talrijk en strijdbaar volk wilt om een groot rijk te stichten, dan zul je nooit kunnen reageren zoals het jou belieft; als je daarentegen een volk klein en kwetsbaar houdt om het je wil op te leggen, en dan de macht in een nieuw gebied verwerft, dan kun je je daar niet handhaven of je bewind wordt dermate kwetsbaar dat je een prooi wordt van de eerste de beste agressor.
Regel 300:
*Want pogingen om zo'n ontwikkeling te smoren wakkeren haar bijna altijd aan, en brengen de kwalijke gevolgen die gevreesd worden dichterbij.
 
*Het is extra moeilijk om zo'n gevaar in een beginstadium te onderkennen, omdat de [[mensen]] het [[idee]] hebben dat nieuwe dingen altijd gesteund moeten worden; en bij die steun gedijen met name dingen die enige belofte lijken in te houden en ondernomen worden door jonge mensen.
 
*Gegeven het feit dat het nu eenmaal moeilijk is zo'n kwaad te onderkennen als het de kop opsteekt, wat te wijten is aan de bedrieglijke omstandigheden van al wat nieuw is, vind ik het verstandiger om als het eenmaal onderkend is, tijd te nemen dan om er dwars tegen in te gaan. Want als men de tijd neemt bereikt men dat het kwaad óf vanzelf verdwijnt, óf althans wordt uitgesteld.
Regel 316:
*Mijn conclusie is dat een republiek die bij acuut gevaar geen beroep kan doen op een dictator of vergelijkbare gezagsdragers, in kritieke situaties altijd te gronde zal gaan.
 
*De wonden en de klappen die een [[mens]] zichzelf vrijwillig toebrengt, doen veel minder pijn dan de wonden en de klappen die hem door anderen worden toegebracht.
 
[[Categorie:Italiaans persoon|Machiavelli]]