Harry Mulisch: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 15:
 
* "Met grote ogen keek ik naar de paarden, die blazend uit het donker opdoemden, naar de reusachtige, ratelende wielen en de hoge koetsiers, de zwartglanzende trottoirstenen, de benen van de mensen, en ook naar het donker tussen de karren en auto's in de verte, en in de zijstraten, waar ik niets meer zag maar waar alles doorging tot in het oneindige: licht, lawaai, nacht, beweging... ik hijgde van opwinding, zoveel hield ik van de wereld en van alles wat zij voor mij in petto had, het was of ik het licht en de lucht en het donker kon pakken en kneden met mijn handen, alle was boordevol mogelijkheden en elk gevaar was er vreemd aan, nee geen gevaar, alles had substantie, alles was vol en door krachten bezield en alles zei op een geweldige manier ja tegen mij en wenkte en ik zei ja terug, ja ik kom, ik kom, en ik kwam op het station, in de immense, pikzwarte ruimte, tjokvol schelle lampen en schijnsels die niets verlichten, van alle kanten gefluit en gedender en gesis van haast onzichtbare locomotieven, groots gespuit van stoom, en overal mensendrukte, ontelbare benen langs mij heen, klappen van hamers en de overluide, onverstaanbare, resonerende stem van de luidsprekers - het greep mij bij de keel, zodat ik wel kon overgeven van opwinding: een onbegrijpelijke, gigantische, nieuwe wereld die op mij wachtte!"<ref>''De verhalen. Tussen sterven en begraven,'' De Bezige Bij, Amsterdam, 2000, p. 230.</ref>
 
== Bronnen ==
<references/>
 
{{wikipedia}}