Max Stirner: verschil tussen versies

Duits filosoof (1806–1856)
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nieuwe pagina aangemaakt met 'Max Stirner (1806-1856) was een Duitste filosoof die het egoïsme propagandeerde in zijn boek: De Enige en zijn Eigendom. (Met egoïsme bedoelde hij "doen wat je zelf ...'
(geen verschil)

Versie van 26 mei 2011 19:51

Max Stirner (1806-1856) was een Duitste filosoof die het egoïsme propagandeerde in zijn boek: De Enige en zijn Eigendom. (Met egoïsme bedoelde hij "doen wat je zelf wilt" in plaats van hebzucht)

  • Ik heb mijn zaak op niets gesteld
  • De dagelijkse ervaring leert ons dat het verstand reeds lang de zaak vaarwel kan gezegd hebben terwijl het hart daar nog vele jaren voor klopt.
  • Door de gelddorst gedreven verloochent de hebzuchtige alle vermaningen van het geweten, alle eergevoel, alle mildheid en medelijden: hij houdt nergens meer rekening mee: hij wordt door de begeerte meegesleept. De heilige wil hetzelfde. Hij maakt zich tot “bespotting voor de wereld”, is hardvochtig en “streng” want hij wordt door het verlangen meegesleept. Zoals de onheilige zichzelf voor de mammon verloochent, verloochent de heilige zichzef voor God en de goddelijke wetten.
  • Mondig zijn de jongeren pas wanneer ze piepen zoals de ouden; men hitst ze door middel van de scholen op waar ze oude deuntjes leren en zodra ze die kennen, verklaart men hen mondig.
  • De vrees neemt een aanvang, maar men kan ook de ruwste mens bang maken; dus een dam tegen zijn brutaliteit. Alleen in de vrees ligt altijd nog de poging zich van het gevreesde te bevrijden door list, bedrog, kunstgrepen, enz. Daarentegen is het met de eerbied heel anders. Hier wordt niet alleen gevreesd, maar ook geëerd: het gevreesde is een innerlijke macht geworden waar ik me niet meer aan kan onttrekken; ik eer het zelf, ben daardoor bevangen, het toegedaan en onderdanig: door de eer die ik daaraan betuig ben ik volkomen in zijn macht en probeer de bevrijding niet eens meer.
  • Wat hebben de schapen eraan dat niemand hen de vrijheid van spreken ontneemt?
  • Daarom zijn wij beiden, de Staat en ik, vijanden. Mij, de egoïst ligt het welzijn van deze “menselijke maatschappij” niet aan het hart, ik offer haar niets, ik gebruik haar alleen maar; maar om haar echter volkomen te kunnen gebruiken, verander ik haar eerder in mijn eigendom en mijn creatie d.w.z. ik vernietig haar en stel de vereniging van egoïsten in haar plaats.
  • Ik heb de mensen ook lief, niet alleen de enkeling, maar iedereen, maar ik heb ze lief met het bewustzijn van de egoïst; ik hou van ze omdat de liefde mij gelukkig maakt, ik heb lief omdat voor mijzelf het liefhebben natuurlijk is, omdat ik er van hou. Ik ken geen “gebod van de liefde”. Ik heb medegevoel met ieder voelend wezen en zijn kwelling kwelt, hun verkwikking verkwikt ook mij: doden kan ik hen niet, martelen evenmin.