Piet Mondriaan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Heijnswiki (overleg | bijdragen)
citaten Mondriaan
 
Heijnswiki (overleg | bijdragen)
citaten en bronnen
Regel 3:
wikipedia=Piet Mondriaan|
periode=1872-1944|
beschrijving=was een Nederlandse schilder die vanuit het Haagse School-schilderen na een fase van 'geabstraheerd landschap' naar Parijs trok en onder invloed van het cubisme kwam tot een uiterst abstracte beeldtaal met sterk spirituele pretenties. Vooral zijn latere geometrisch-abstracte werk met de kenmerkende horizontale en verticale zwarte balken en primaire kleuren is wereldberoemd. Hij vestigde als theoreticus de kunststijl 'Nieuwe Beelding', ook wel neo-plasticisme genoemd, aanvankelijk samen met o.a. [[Theo van Doesburg]]. opOp het einde van zijn leven woonde en werkte hij in Amerika, waar hij de wilde kunst van de jonge Pollock nog wist te waarderen.}}
 
 
Regel 24:
*'Ik denk dat het destructieve element te veel wordt verwaarloosd in de kunst.'
*'Het leven van den huidigen, gecultiveerden mensch keert zich langzamerhand van het natuurlijke af: het wordt al meer en meer een abstract leven.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De werkelijk moderne kunstenaar voelt de abstractie der schoonheidsontroering bewust: hij erkent bewust, dat de schoonheidsontroering cosmisch, universeel is.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De Nieuwe Beelding kan dus niet verschijnen in (natuurlijke) concrete voorstelling, welke - ook zelfs bij universeele ziening - steeds min of meer op het individueele wijst, althans het universeele in zich verbergt. Zij kan niet gehuld zijn in dàtgene wat het individueele karakteriseert: den natuurlijken vorm en kleur, maar zij moet tot uitdrukking komen in de abstractie van den vorm en de kleur, in de rechte lijn en in de tot bepaaldheid gestelde primaire kleur.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Deze universeele beeldingsmiddelen zijn in de moderne schilderkunst langs den weg van consequent doorgevoerde vorm- en kleur-abstraheeren gevonden. Toèn zij gevonden waren, trad als vanzelf, exacte beelding van enkel verhouding naar voren en daarmede het essentieele van alle beeldende schoonheidsontroering.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De Nieuwe Beelding is dus aesthetisch in bepaaldheid gebeelde verhouding. Zij wordt in de schilderkunst door den kunstenaar van heden als consequentie van alle voorgaande beelding opgebouwd; juist in de schilderkunst omdat deze het minst gebonden is.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'In het schilderij - in de picturale, niet in de decoratieve schilderkunst - verinnerlijkte zich zoowel natuurlijke beelding als natuurlijke beeldingsmiddelen tot abstracte. De decoratieve schilderkunst kwam slechts tot veralgemeening van natuurlijken vorm en kleur. Zoo kwam het gevoel voor aesthetishe verhoudingsbeelding tot klaarheid in en door de picturale schilderkunst.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Het accent der schilderkunst kunnen we definiëren als de meest consequente uitbeelding van enkel verhouding. Want het is het bizondere voorrecht van de schilderkunst, dat zij verhouding vrij kan beelden: d.w.z., dat haar beeldingsmiddelen (door consequent doorgevoerde verwerking) toestaan, dat het uiterste eene en het uiterste andere gebeeld wordt als enkel verhouding door stand, zonder vorm of zelfs schijn van vorm (zooals in de bouwkunst) door geslotenheid aan te nemen.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'In het natuurlijke kunnen we waarnemen dat alle verhouding beheerscht wordt door een oerverhouding: die van het uiterste eene en het uiterste andere.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De abstracte beelding van verhouding nu, beeldt de oerverhouding in bepaaldheid door tweeheid van stand, welke rechthoekig op elkander is (horizontale en verticale balken, fh). Deze verhouding van stand is de meest evenwichtige, omdat daarin de verhouding van het uiterste eene en het uiterste andere in volkomen harmonie uitgedrukt is en alle andere verhoudingen inhoudt. Zien we deze twee uitersten als manifestatie van het innerlijke en het uiterlijke, zoo vinden we de Nieuwe Beelding niet als de ontkenning van het volle leven: dan zien we haar als de verzoening van de dualiteit van stof en geest.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Wordt de aandacht alleen op het universeele gericht, dan zal de afzonderlijkheid, het individueele, in de beelding verdwijnen - zooals de schilderkunst getoond heeft. (Pas) als het individueele niet meer in de weg staat, kan het universele zich eerst zuiver beelden. Dan eerst kan het universeel bewustzijn (intuïtie) - de oorsprong aller kunst - zich rechtstreeks uiten; een zuivere kunstuiting ontstaat.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Deze ontstaat echter niet vóór den tijd. Het tijdsbewustzijn bepaalt de kunstuiting; de kunstuiting weerspiegelt het tijdsbewustzijn. Alleen die kunstuiting is thans werkelijk levend, welke het huidig - het komend - tijdsbewustzijn tot uiting brengt.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Als in de juiste verwerking van de beeldingsmiddelen en de toepassing daarvan, de compositie, de enig zuiver beeldende uitdrukking van kunst gelegen is, moeten de beeldingsmiddelen volkomen in overeenstemming zijn met hetgeen zij te beelden hebben. Moeten zij rechtstreeks uitdrukking van het universeele zijn, zoo zullen zij niet anders dan universeel, d.i. abstract kunnen wezen.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Uit lang volgehouden arbeid ontstond het groeperen tot een compositie, die louter gebaseerd is op het evenwicht van zuivere verhoudingen, voortgekomen uit een zuivere intuïtie die het product is van het diepste gevoel en het hoogste inzicht. Hoewel deze verhoudingen zowel in de natuur als in onze geest onderhevig zijn aan dezelfde universele oerwetten, doet heden het kunstwerk zich anders voor dan de natuur.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Want heden ten dage gaat het er om alleen dat uit te drukken wat de essentie van de natuur is. Daarin manifesteert zich reeds de individuele expressie die uit onszelf voortkomt. Aldus ontstaan nieuwe wetten. Bij voorbeeld: in een schepping van de nieuwe kunst is de herhaling, welke men in de natuurlijke verschijnselen waarneemt, te niet gedaan.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'Het nieuwe componeren berust op permanente tegenstellingen die elkaars tegendelen zijn en elkaar opheffen.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De lijn is recht en komt altijd voor in zijn twee hoofdtegenstellingen, die de rechte hoek vormen: de beeldende uitdrukking voor het constante. En de maatverhoudingen zijn steeds gebaseerd op deze voornaamste relatie in het vlak. Aldus is de Nieuwe Beelding 'gelijkwaardig' aan de natuur en het kunstwerk heeft geen visuele gelijkenis meer met de natuurlijke verhouding.'(De Stijl, nr 1, oktober 1917)
 
*'De beeldende uitdrukking is bepaald door ons geestelijk en lichamelijk evenwicht.'
Regel 60:
*'Niets kan de naturalistische en grillige uitdrukking van de schuine lijn loochenen (verschil van mening met Theo van Doesburg die de diagonaal later als dynamisch element verdedigde, fh). En deze onevenwichtige uitdrukking laat zich niet door een tegenstellenden stand van een andere lijn te niet doen. Hoewel dit een uitdrukking van bestendigheid voortbrengt, blijft de beeldende uitdrukking die van uiterlijke beweging, dus die van de natuurlijke verschijning der dingen. Zie hier waar een oppervlakkig zoeken naar Nieuwe Beelding toe leidt (Mondriaans reactie op het bepleiten van de schuine lijn door Theo van Doesburg binnen zijn later ontwikkelde Elementarisme , fh).
 
*'De bedoeling van het Kubisme was - in ieder geval in het begin - om volume uit te drukken. De driedimensionale (natuurlijke) ruimte bleef dus gehandhaafd. Dit was tegen mijn opvatting van abstractie, die inhoudt dat deze ruimte juist vernietigd moet worden.'(brief aan James Johnson Sweeny, 1943)
 
*'Dientengevolge kwam ik ertoe volume te vernietigen door het vlak te gebruiken. Toen was het probleem om ook het vlak te vernietigen. Dit deed ik door middel van lijnen die de vlakken doorsnijden. Maar nog steeds bleef het vlak teveel intact. Zo kwam ik ertoe om alleen lijnen te maken en ik bracht daar de kleur in. Nu is het enige probleem om ook deze lijnen te vernietigen door wederzijdse oppositie.'(brief aan James Johnson Sweeny, 1943)
 
 
Bron: Bron: 'Abstracte kunst; 100 jaar citaten van kunstenaars', website Dekunsten; 'Richtingen in de hedendaagsche schilderkunst' door Jacob Bendien in samenwerking met A. Harrenstein-Schräder, Brusse's uitgeversmaatschappij, 1935.
 
{{menu}}