Julius Caesar

Romeins politicus, militair en schrijver (ca. 100 - 44 v.Chr.)

Julius Caesar (13 juli ± 100 v. Chr. - 15 maart 44 v. Chr.) was een Romeinse consul en later dictator van het Romeinse Rijk.

C. Iulii Caesaris quae extant, 1678
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
IMDb pagina in IMDb
KB pagina in KB-catalogus
  • Origineel in het Latijn:
    “Veni, vidi, vici.”
  • Bron: Suetonius, Vita Caesaris, 37.2; Ploutarchos, Caesar, 50.2-4.
  • Aanhaling(en): onbekend
  • Met deze woorden vatte Caesar in 47 v.Chr. zijn snelle overwinning op koning Farnakes in de Slag bij Zela samen. Volgens Ploutarchos schreef hij ze in een brief aan zijn vriend Amantius (wellicht Gaius Matius). Suetonius vermeldt dat ze werden meegedragen in zijn triomfstoet.
  • Origineel in het Latijn:
    “Alea iacta est.”
  • Bron: Suetonius, Vita Caesaris, 32; Ploutarchos, Pompeius, 60.2 (Ἀνερρίφθω κύβος)
  • Aanhaling(en): Auke van der Berg, De teerling is geworpen, Ikki's eiland, 13 november 2023.
  • Dit zei Caesar op 11 januari 49 v.Chr. toen hij aan het einde van zijn Gallische gouverneurschap besloot zijn legioenen niet te ontbinden, maar de provinciegrens over te steken gevormd door de rivier de Rubicon. Het was een oorlogsverklaring aan de senaat en ontketende een burgeroorlog met Pompeius. De woorden ontleende Caesar aan een komedie van Menandros.
  • „Gallië als geheel bestaat uit drie delen, waarvan de Belgen er één bewonen, de Aquitaniërs een ander, en het derde degenen die in hun eigen taal 'Kelten' worden genoemd en in de onze 'Galliërs'.”
  • Origineel in het Latijn:
    “Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur.”
  • Bron: Julius Ceasar, Commentarii de Bello Gallico, I.1 Oorlog in Gallië, vert. Vinent Hunink, 2018, p. 1
  • Aanhaling(en): Ambiorix – Koning der Eburonen, Historiek.
  • „Van al dezen zijn de Belgen de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de cultuur en fijnere beschaving van de provincia, naar hen slechts weinig kooplui reizen en zo door hun invoer (van artikelen) aanzetten tot futloze geesten, en ze vlak bij de Germanen zijn, die over de Rijn wonen, met dewelke ze constant oorlog voeren.”
  • Origineel in het Latijn:
    “Horum omnium fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis, qui trans Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt.”
  • Bron: Julius Ceasar, Commentarii de Bello Gallico, I.1
  • Aanhaling(en): Wat is het verschil tussen Kelten Galliers en Belgen?, Polyvore
  • „Mensen geloven graag wat ze willen geloven.”
  • Origineel in het Latijn:
    “Fere libenter homines id quod volunt credunt.”
  • Bron: Julius Caesar, Commentarii de Bello Gallico, III.18
  • Aanhaling(en): Regula Ysewijn, Van wafel tot koek: Gebak uit het hart van de Lage Landen voor alle feesten, p. 19


Onbewezen toegeschreven bewerken

  • „Jij ook, mijn jongen?”
  • Origineel in het Grieks:
    “Και συ, τεκνoν?”
  • Bron: Suetonius, Vita Caesaris, 82.2
  • Aanhaling(en): Paul Claes, Wie zei dat? 500 historische oneliners, 2019, p. 39
  • Dit zouden de laatste woorden van Caesar geweest zijn toen Brutus en diens medestanders hem op 15 maart 44 v.Chr. neerstaken in het Theater van Pompeius. Suetonius zelf vermeldt ze met voorbehoud. Ploutarchos laat ze achterwege (Βίοι Παράλληλοι - Βρούτος 17) en Cassius Dio spreekt ze uitdrukkelijk tegen (‘Ῥωμαϊκὴ ἱστορία, 44.19).
  • William Shakespeare gebruikte in zijn toneelstuk Julius Caesar (1599) de variant Et tu, Brute? ("Jij ook, Brutus?"). Sinds de foutieve Latijnse vertaling van Charles François Lhomond (De viris illustribus urbis Romae, 1779) wordt de uitspraak ook geregeld weergegeven als Tu quoque, fili mi? ("Jij ook, mijn zoon?"). Het zijn de woorden van een dictator die verraden is door iemand die hem na stond, maar er bestaan twee manieren om ze te begrijpen: als smartelijk verwijt of als dreigende profetie. In de argumentatieleer is de Tu quoque een jij-bak.