Piet Ouborg

Nederlands kunstschilder (1893–1956)

Piet Ouborg (Dordrecht, 10 maart 1893 - Den Haag, 3 juni 1956) was een Nederlands kunstschilder; zijn werk wordt gerekend tot de kunststroming de Nieuwe Haagse School..

Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Citaten van Piet Ouborg - chronologisch

bewerken

Citaten voor 1950

bewerken
  • „[Toen als nu ] "keurige" honneponnige straten, dezelfde onvree, dezelfde vale verveling, die je naar de keel grijpt en je in deze eindeloze triestheid wil drijven naar amokstemming, waarin je al deze schoongezeemde ruiten, blanke vitrages, lieve bloemen en nette mensen zou willen kapot maken en verscheuren. Oef, ja, waar is het leven hier? Is het dan niet beter als koloniaal op expeditie te gaan?”
  • „Kunst die een uiterste stilte vraagt en voor zichzelf is, gesloten voor allen die het wezen der dingen niet los kunnen voelen van hun zinnelijke verschijning. Mondriaan moet hangen in een graftempel, waar slechts de ingewijde toegang heeft.”
  • „..de dames of heren [surrealisten, die] de huid van buik of borst als een keurig geplooid gordijntje wegschuiven om in de gezellige of ongezellige, goed getraliede holte daaracher iets merkwaardigs of onmerkwaardigs te laten zien.”
  • „Ik waardeer een enkel schilderij van [Wim] Sinemus, Boers, Hunziker en Vordemberge-Gildewart. Dan ben ik klaar met mijn opsomming..”
  • Bron: Piet Ouborg, brief 1947
  • Aanhaling(en): Cobramuseum, ''Piet Ouborg', op website Cobramuseum
  • In 1946 werd Ouborg door de Amsterdamse schilder Willy Boers gevraagd lid te worden van Vereniging Vrij Beelden, een nieuwe kunstenaarsvereniging van abstracte kunstenaars. Ouborg deed weliswaar mee met de eerste tentoonstelling maar was niet erg onder de indruk ervan
  • „Wie weet bereikt mijn briefje jullie toch en anders moet bovenstaande hieroglyph zich maar laten aanleunen, dat hij zo verwaand was het gezelschap der oud-Egyptische tekens te zoeken [..] [zouden de tekens in de oude Egyptische tempels] enige verwantschap willen bekennen met de oude runen [tekens] die lang geleden in net zo’n nevelige atmosfeer als vandaag hier op grote stenen gebeiteld werden?”
  • „Wat het toetreden tot de nieuwe groep betreft, ik zal toch niet meedoen [..] voel mij te weinig groepsmens [..] De sympathie resulteert bij mij lang niet altijd in een daad. Meestal is daar nog wat anders voor nodig Het spijt me dat ik je geen beter nieuws kan melden.”
  • Bron: Piet Ouborg, brief, Den Haag 23 oktober 1949, aan Anton Rooskens, te Amsterdam
  • Aanhaling(en): De A van Cobra in woord en beeld, red. Ed Wingen; Jaski Art Gallery, uitgave van Unique International, p. 50; ISBN 72382
  • Citaat van Ouborg in zijn antwoord aan Anton Rooskens die hem namens de Experimentele Groep in Holland vroeg om zich aan te sluiten. Rooskens krabbelde onder zijn afwijzing: 'Piet [Ouborg] mist de boot!'

Citaten vanaf 1950

bewerken
  • „Ontzaglyke naam o Wydheid / Verrukking der Hevigste Vertroosting / Scheur my Open Duizend /Sidderingen voeren door my heen”
  • „..[ik ben in Parijs geweest] speciaal om de Mexicanen te zien, zoals jullie. Ja, die tentoonstelling is mooi, al zeg ik achteraf dat ik niet had behoeven te gaan. Het ging alleen om de oude Mexicanen die hoe dan ook, toch een zekere verwantschap hebben met wat ik in Indië zag.”
  • „Stervens moede, Goddelijke Regen, heerlijk ging ik sterven in de regen, o! regen, geef mij uw zegen, wandelde ik, in duizend noden, stortte zich op mij..”
'Over het onbewuste in de kunst, mede in verband met eigen werk'
  • Deze tekst van vier pagina's schreef Ouborg op verzoek van Willem Sandberg, daar hij er niets voor voelde om mondeling over zijn werk te praten. Het was in het laatste jaar van zijn leven
  • „Onbewuste uitingen hebben niets te maken met bedachtzaamheid. Het zijn uitingen die niet onder controle van de wil staan.”
  • In 1931 ontdekte Ouborg voor zichzelf het Surrealisme
  • „Vooral op bed en 's nachts drongen de beelden [uit de oude Indonesische cultuur] zich aan mij op. Als de dagwereld met al haar afleiding niet meer was te bespeuren, werden de beelden, zonder veel moeite zichtbaar, hoewel ze mijn ogen erg vermoeiden. Zo verschenen de visioenen als trillende, lichtende tekens op donkerend fond en ik had het gevoel correctie te moeten vermijden. Indonesie riep zo wat onbewust was in mij wakker.”
  • Citaat van Ouborg beschrijft hoe de maskers, poppen en beelden uit de oude Indonesische cultuur bij hem in de nacht 'binnenkwamen' en daardoor zijn kunst begonnen te sturen
  • „In 1915 was er in het Stedelijk Museum van Amsterdam een degelijke kennismaking mogelijk met kunst van Indonesië. Ik bewonderde deze kunst, oud­Javaanse kunst van duizenden jaren her, wajang­poerwa figuren, maskers, voorouderbeelden en religieuze plastieken van later. Dat alles koortste door mij heen en ik dacht er later nog veel over na. Mogelijk ging het mijn begrip te boven, maar in probeersels trachtte ik het toch te verwerken.”
  • Aanhaling(en): Aart van Zoest
  • Het jaar daarop - in 1916 - vertrok Ouborg naar Nederlands Indië, om daar jarenlang als tekenleraar en onderwijzer werkzaam te zijn
  • „Altijd visionair was mijn werk, doordrenkt zou ik willen zeggen, van onbewuste beelden. Talloos vele zijn in de loop der jaren de kladjes ontstaan waaruit dat op te maken is.”
  • Aanhaling(en): Michiel Morel
  • Ouborg maakte voortdurend schetsjes en krabbels - voor zichzelf, maar ook staan ze in veel van zijn brieven
  • „Wajang is geen schimmenspel zonder meer. De Javaan ziet er ook nu nog diepere betekenis in. Met bepaalde wajangvoorstellingen dacht hij bijvoorbeeld naderend onheil te kunnen weren. Dat doet denken aan magie en hoeft ons niet te verwonderen omdat Alle kunst in een grauw verleden in nauwe betrekking stond tot magie. De wajangpoppen zijn ook niet een afbeelding van de werkelijkheid.”
  • Aanhaling(en): Véronique Baar
  • Magie is een kernbegrip bij Ouborg, ook voor zijn eigen kunst

Citaten over Piet Ouborg - chronologisch

bewerken
  • „De laatste tijd heeft zich bij mij de overtuiging gevormd dat er tegen dergelijk a-sociaal voortwoekerend onkruid slechts één geneesmiddel bestaat: het onmiddellijk sluiten van alle onderwijsinstituten voor beeldende kunsten voor een periode van dertig à vijftig jaar, het intrekken van alle subsidies aan beeldende kunstenaars en het verbouwen van alle musea voor moderne kunst tot blindeninstituten.”
  • „Of het uit nieuwsgierigheid is of uit ergernis, weten we niet, maar vele mensen hebben de laatste dagen een kaartje gekocht bij het gemeentemuseum [Den Haag], speciaal, om het schilderij te zien waarmee P. Ouborg de Jacob Maris-prijs in de wacht sleepte. Zaterdag j.l. heeft onze kunstredacteur op ondubbelzinnige wijze geprotesteerd tegen dit onbenullig product van verdwazing in de kunst [..] die aan dit prul [de tekening van Ouborg 'Vader en Zoon'] de prijs van f 1000 toekenden, heeft duizenden mensen aan het denken gezet..”
  • Bron: krantenknipsel 'Vader en Zoon', begin juli 1950 (krant is onduidelijk, in ieder geval lokaal, dus zeer waarschijnlijk Haagsche Courant)
  • Aanhaling(en): Piet Ouborg, solist [..] De relatie tussen Ouborg en Cobra, Uitgeverij Waanders, Zwolle 2009, p. 103; ISBN 978 90 400 8633 5
  • Onder de introductie stonden afkeurende opmerkingen van bezoekers aan het museum die door de verslaggeven waren genoteerd
  • „..Het vliegtuig schrijft onhoorbaar langs de lucht / een tekening van Ouborg. Condensgas / komt er met spanningslijnen bij te pas. / Daartussen slaat het blauwe op de vlucht: / oneindigheid in spinneweb gevangen; / een bruidsluier over u heen gehangen.”
  • Bron: Gerrit Achterberg, regels uit zijn gedicht 'Sluitrede' 1953; opgenomen in Gerrit Achterberg Verzamelde Gedichten, Querido Amsterdam, 1963, p. 901
  • Aanhaling(en): Michiel Morel 'Van Ouborg een experimenteel zonder forum tot kruysen winnaar van de ouborgprijs, 2011', 31 januari 2012
  • Gerrit Achterberg was een groot bewonderaar van het werk van Ouborg en schreef na zijn bezoek aan diens grote overzichtstentoonstelling in Den Haag in 1953 het gedicht 'Sluitrede'
  • „Hoewel hij binnen een klein circuit van kunstminnaars gold als een van de belangrijkste moderne kunstenaars van zijn tijd, heeft hij tijdens zijn leven niet de waardering gekregen die hierbij paste. [..] Nu, ruim dertig jaar na zijn dood [1990] is deze situatie nauwelijks veranderd.”
  • Bron: Leonie ten Duis, 'Inleiding' in Ouborg, schilder / painter (monografieën van Nederlandse kunstenaars 7.), red. Leonie ten Duis en Annelies Haase; SDU / Openbaar Kunstbezit, Den Haag 1990; ISBN 9012064384
  • Aanhaling(en): Bert Jansen, Piet Ouborg, solist.. ..De relatie tussen Ouborg en Cobra, Uitgeverij Waanders, Zwolle 2009, p. 25; ISBN 978 90 400 8633 5
bewerken