Jacoba van Heemskerck

Nederlands kunstschilder (1876-1923)
Dit lemma over Jacoba van Heemskerck heeft een of meer problemen
    Van een of meer anderstalige citaten ontbreekt een (met bronnen ondersteunde) vertaling (vertaling is niet nodig indien het citaat in het Nederlandse taalgebied gewoonlijk in de oorspronkelijke taal wordt aangehaald).

Help mee deze problemen op te lossen. Indien deze problemen niet in redelijke tijd worden opgelost, worden de betreffende citaten naar Overleg:Jacoba van Heemskerck verplaatst. Als echter alle citaten in dit lemma een of meer onopgeloste problemen hebben, zal het lemma uiteindelijk voor verwijdering worden voorgedragen op de Verwijderlijst. LET OP: Gelieve geen nieuwe incomplete citaten aan deze pagina toe te voegen. Deze kunnen zo nodig op Overleg:Jacoba van Heemskerck worden toegevoegd, onder een hoofdje {{onvolledig}}.

Jacoba van Heemskerck (Den Haag, 4 januari 1876 - Domburg, 3 augustus 1923) was een Nederlands kunstschilder, glaskunstenaar, graficus en tekenaar; motieven in haar werk waren vaak bomen, havengezichten, landschappen en stillevens..

Jacoba van Heemskerck in haar atelier, c. 1900
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
DBNL pagina in DBNL
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Citaten van Jacoba van Heemskerck - chronologisch

bewerken

Citaten voor 1920

bewerken
  • „..vanaf 1890 2 jaar gewerkt onder leiding van Wortman, daarna eenige jaren les gehad van den landschapschilder W. Hamel. In 1897 op de Haagsche Academie gekomen tot 1901. En alle klassen doorloopen. In 1901 begonnen zelfstandig te werken, tot 1904 eens in de week den geheelen dag bij Hart Nibbrig in Laren gewerkt. [..] In 1904 naar Parijs gegaan, zes maanden gewerkt op het atelier van Eugene Carrière te Parijs [..] Sinds 1908 kom ik geregeld verscheidene maanden te Domburg werken en geeft Toorop mij dikwijls raad.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief 27 juni 1911, aan Albert Plasschaert; RKD: Archief Albert Plasschaert
  • Aanhaling(en): A.H. Huussen jr., Cahiers uit het Noorden X, Haren (Gn), 2006, p. 210
  • Citaat van Jacoba van Heemskerck is een opsomming van haar opleiding-gegevens, waar kunstcriticus Albert Plasschaert haar om vroeg. Zij geeft hierbij een schets van de invloeden die zij als startende kunstenares onderging; met name de invloed van Nibrig is van grote betekenis geweest.
  • „Hebt ge deze winter [in Parijs] hard gewerkt? Hier [in Nederland] valt in de schilderswereld weinig bizonders voor; alles blijft soliede bij het oude. Ik heb hard gewerkt en heb veel lust nu eens wat uit te rusten. Ik stuur drie schilderijen naar de 'Indépendants'.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, Den Haag 9 maart 1913, aan Lodewijk Schelfhout; RKD-Archief DEn Haag
  • Aanhaling(en): Arend H. Huussen Jr., catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 7; ISBN 90-400-9064-5
  • Citaat van Jacoba van Heemskerck drukt treffend haar kritische houding uit t.o.v. de Nederlandse kunstenaars uit haar tijd.
  • „Das land [Bretagne]] is sehr schön und farbig gibt es reizige Töne; je mehr abstract man aber arbeitet, je mehr man die Skizze zu Combinationen umarbeitet.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, 14 mei 1914, tekst op een postkaart aan Herwarth Walden
  • Aanhaling(en): Arend H. Huussen Jr., catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 18
  • In 1913 deed Van Heemskerck al mee aan de groepstentoonstelling 'Erster Deutscher Herbstsalon' in Berlijn, met kunstenaars uit 12 landen; H. Walden was de organisator. Het citaat illustreert haar abstracte benadering al
  • „Fräulein Tak van Poortvliet und ich schicken heute an Ihre Adresse eine Postanweisung für uns beider Eintrittsgeld und Jahresbeitrag [..] Die Eintritt in der Anthroposophische Gesellschaft ist für mich ein grosses Ereignis und später hoffe ich Ihen persönlich vom mein ernstes Streben zu ueberzeugen.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief 21 april 1915, aan Mevr. Dr. Steiner (vrouw van Rudolf Steiner); Rudolph Steiner Archiv, Dornach (CH)
  • Aanhaling(en): A.H. Huussen jr., Cahiers uit het Noorden X, Haren (Gn), 2006, p. 214
  • Het citaat illustreert haar nauwe band met de antroposofische beweging; haar levensvriendin Marie Tak van Poortvliet publiceerde vele artikelen met een antroposofische strekking en vertaalde werken van Rudolf Steiner
  • „Es ist eine schreckliche, doch auch eine gewaltige Zeit, ich persönlich empfinde es auch für meine Kunst so wichtig, jetzt zu leben. [..] In dieser Zeit muss man viel denken und viel arbeiten, in der Natur ist jetzt eine so grosse Schaffenskraft [creatieve kracht].”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, laat in 1914, brief aan kunstcriticus Adolf Behne
  • Aanhaling(en): A.H. Huussen jr., Cahiers uit het Noorden X, Haren (Gn), 2006, p. 210 en: Adolf Benhe in 'Der Krieg und die künstlerische Produktion', Die Umschau, jan. / mei 1915
  • Citaat van Jacoba refereert aan het begin van de 1e Wereldoorlog. Nederland bleef toen neutraal; Jacoba had veel sympathie voor de Duitse zijde, zoals uit haar latere brieven aan Walden blijkt
  • „Ik heb weer eens met enkele kunstenaars gesproken, maar de modernen [in Nederland] schrijven meer dan ze schilderen. Wanneer men zo over Kunst schrijft en altijd met zo'n vast plan vooraf wil schilderen, dan verliest men volledig de diepe, heerlijke en spontane kunst”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, 23 juli 1915, brief aan Herwarth Walden, in het Duits; 'Sturm'-Archive, Berlin
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels Jacoba van Heemskerk - kunstenares van het expressionisme, catalogus van het Haags Gemeentemuseum: april 1982
  • Jacoba verwijst in haar brief naar de kunstenaars rond het iets later opgerichte tijdschrift De Stijl (1917 gestart), met name naar Piet Mondriaan en Theo v. Doesburg die beide veel schreven en publiceerden

Citaten vanaf 1920

bewerken
  • „Kleuren en lijnen hebben bovenal een eigen taal die niet in een titel vast te leggen is.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, 1920, brief aan Herwarth Walden
  • Aanhaling(en): 'Bild 124 ca. 1920', Collectie Rijksmuseum Twenthe, Enschede
  • Vanaf c. 1920 geeft Jacoba bewust geen titels meer aan haar schilderijen, maar slechts nummers, zoals 'Bild 124', (zie rechts); toch blijven er nog vage elementen herkenbaar van een landschap
  • „Over het geheel [de afstemming van een serie aan Jacoba opgedragen glasramen met het interieur van een villa in Den Haag] heb ik steeds loopen denken [..] ik wil mij veel meer op de architectuur van het binnenhuis in het algemeen toeleggen en dat moeten wij samen [met architect Buys] doen. [..] Nu heb ik al gedacht het enorme kleur-effekt dat het raam zal maken en dat zal zeker machtig werken, moet gedragen worden door sterke kleuren - de hal - anders staat het teveel alleen; zou de trap b.v. in de verf een sterke kleur kunnen krijgen en niet [in] eikenhout[..]diep ultramarijn blauw of groen en dan een prachtige kleurige loper.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief 28 april 1920, aan J. Buys, archief N.D.B., Amsterdam
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels, Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 42
  • Citaat van Van Heemskerck illustreert haar voortdurende fascinatie voor sterke kleurwerkingen, die juist in glas-in-lood toepassingen zo duidelijk zichtbaar worden
  • „Dat men beweren kan: een schilder hoeft bij het schilderen van een beeld [Bild] geen voorstelling te hebben, is onzin. Zeker heeft een kunstenaar, als hij werkelijk artiest is, altijd een innerlijke drang een beeld [Bild] te scheppen en ziet dus een beeld [Bild] voor zich dat hij misschien niet altijd verklaren kan omdat diepere gevoelens heel moeilijk in woorden te vatten zijn, maar een voorstelling heeft hij - anders maakt hij schilderijen en is het puur hersenwerk. En intellectuele kunst staat mij zeer tegen.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief, Den Haag 1 mei 1920, aan Duitse kunstcriticus Gustav Bock, Giessen, Duitsland
  • Aanhaling(en): Arend H. Huussen Jr., catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 168; ISBN 90-400-9064-5
  • Jacoba van Heemskerck verwerpt de puur abstracte kunst die zij slechts als intellectuele arbeid ziet, zoals - in haar ogen - de kunst van Piet Mondriaan en de kunstenaars van De Stijl
  • „Abstracte kunst is niet op zich zelf staand te maken. Men voelt verscheidene vormen in hun innerlijke samenhang. Bijvoorbeeld: bij het lezen van een sprookje kan ik de ingeving krijgen een bos in geheel abstracte vormen met boommotieven te schilderen. Elke abstracte vorm heeft voor mij een innerlijke betekenis.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief, Den Haag 1 mei 1920, aan Duitse kunstcriticus Gustav Bock, Giessen, Duitsland
  • Aanhaling(en): Arend H. Huussen Jr., catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 168; ISBN 90-400-9064-5
  • Dit citaat geeft de innerlijke kant aan van haar kunst, die zij desondanks abstract wil blijven noemen
  • „..ik ben zo vaak met mijn werk in Duitsland dat ik helemaal tot de Duitse modernen behoor. [..] Ik wil u openlijk bekennen dat ik de nieuwe schilderkunst in mijn vaderland niet erg hoog aansla. Daarom heb ik ook niet erg veel kennissen onder de schilders. Alles is hier zo weinig vooruitstrevend. De mensen hebben het veel te goed. Het is erg moeilijk wakker te blijven aangezien allen hier slapen. In Duitsland voel ik me veel meer thuis.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief, Den Haag 1 mei 1920 aan prof. Hans Hildebrandt, Stuttgart
  • Aanhaling(en): Arend H. Huussen Jr., catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 172; ISBN 90-400-9064-5
  • In de toenmalige Nederlandse kunstwereld had Jacoba een behoorlijk geïsoleerde positie, deels door haar eigen zeer kritische houding
  • „Voor jou een grote bevrediging dat je zo veel voor de moderne kunst gedaan hebt. Als 'Der Sturm' niet tien jaren zo gewerkt had [met o.a. maandelijkse exposities!] dan had Duitsland niet aan de spits van de beweging gestaan.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief, Den Haag 24 augustus 1921 aan Herbert Walden
  • Aanhaling(en): Arend H. Huussen Jr., catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 189; ISBN 90-400-9064-5
  • Jacoba refereerde o.a. aan de bijna maandelijkse tentoonstellingen van Der Sturm in Berlijn, en de vele publicaties van het tijdschrift Der Sturm; zij heeft daar veel in geparticipeerd met haar kunst
  • „Hier [in Nederland] is absoluut niets, nergens geld en voortdurend comités om de beeldende kunstenaars geld te bezorgen, aangezien allen honger lijden. Voor Holland zijn het zo moeilijke tijden. Ik had griep, was erg ziek en ben nog te zwak om te werken.”
  • Bron: Jacoba van Heemskerck, brief, Den Haag 17 februari 1922 aan Herbert Walden]]
  • Aanhaling(en): Arend H. Huussen Jr., catalogus Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982, p. 183; ISBN 90-400-9064-5
  • Van Heemskerck was vaak ziek in haar laatste jaren; toch bleef ze nog aan het werk voor zover dat ging en had ook oog voor de situatie van mede-kunstenaars die het financieel moeilijk hadden, in tegenstelling tot haarzelf

Citaten over Jacoba van Heemskerck - chronologisch

bewerken
  • „Ook Jonkvr. van Heemskerck van Beest heeft in 't cubisme de richting gezien waarin zij zich thans bij voorkeur kan uiten. Den vorm is haar reeds zoo eigen dat zij hem zonder veel moeite hanteert en met haar ijver en goeden wil zal zij ook de juiste kleur wel meester weten te worden.”
  • Bron: Domburgsch Badnieuws, 'Kunst te Domburg', nr. 30, 1912
  • Aanhaling(en): Wikipedia, 'Jacoba van Heemskerck'
  • Enkele kubistische schilderijen van haar werden getoond op de zomertentoonstelling in Domburg, een initiatief van Jan Toorop; het kubisme was bij Jacoba slechts een korte, maar bepalende fase in haar ontwikkeling
  • „..en in die lijnbuigingen liggen eindeloze mogelijkheden voor de hand, om tot in de geringste nuances geestelijke gebeurtenissen uit te beelden.”
  • Bron: Willem Zeylmans, manuscript 1917, 'De geestelijke richting in de nieuwe schilderkunst' (pas gepubliceerd in 1982)
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels, Jacoba van Heemskerck, kunstenares van het Expressionisme, Kunstmuseum Den Haag, 1982
  • De antroposofische psychiater Willem Zeylmans zag juist in die 'buigingen' het kenmerkende van Jacoba's werk
  • „In het midden [van 'Schilderij 23'] het motief van het voortglijdende schip, met het stralende witte zeil [..] op de achtergrond staan de hoge, krachtige, paarse bergen, waarboven een fel oranje gloeit. De diepe weemoed, de smart van de mens die hoopte te vinden, maar die ziin krachten te gering moest zien. Maar daarover heen, levend en fonkelend, het verlangen om toch voort te gaan, verder te zoeken en te strijden.”
  • Bron: Willem Zeylmans, manuscript 1917, 'De geestelijke richting in de nieuwe schilderkunst' (pas gepubliceerd in 1982)
  • Aanhaling(en): De Kleurenschaar, 'Dr. F.W. Zeylmans van Emmichoven: over 'Schilderij 23' en in Jacoba van Heemskerck: kunstenares van het expressionisme, red. Herbert Henkels, Den Haag 1982, p. 34
  • Willem Zeylmans schreef in meerdere artikelen over de symbolische waardes van kleuren, bezien vanuit antroposofisch perspectief

Galerij van werken

bewerken