Gerrit Benner

Nederlands kunstschilder

Gerrit Benner (Leeuwarden, 31 juli 1897 - Nijemirdum, 15 november 1981) was een Nederlandse kunstschilder, bekend van zijn (deels abstracte) schilderijen van het Friese landschap.

Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Citaten van Gerrit Benner - chronologisch bewerken

Citaten, 1945 - 1970 bewerken

  • „Ik heb nu toch al voor fl 190,- verkocht, samen aan drie mensen. [..] Nu kan ik jullie ook wat geld geven, dat is fijn. Het zal wel niet zo doorgaan, maar relaties krijg ik hierdoor. Deze week kom ik misschien met Van den Berg [..] kennis te maken met zijn vrouw [ Fie Werkman ] en zijn schoonmoeder, de vrouw van de vermoorde schilder Werkman. Had ik deze maar eerder gekend, die had me niet uitgelachen en me vast geholpen.”
  • Bron: Gerrit Benner, brief 3 juli 1945, aan zijn vrouw Geesje en de kinderen
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, red. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 23 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Kort na de bevrijding verbleef Benner in Groningen waar hij nieuwe mensen ontmoette die zijn werk waardeerden, zoals Siep van den Berg. Dat alles gaf Benner moed en vertrouwen; hij schilderde toen veel en fanatiek; het werk van Werkman inspireerde hem
  • „Als je buiten werkt, dan werk je vanaf je voeten tot boven je hoofd.”
  • Bron: Willem den Ouden, c. 1950-1955, in een gesprek met Gerrit Benner
  • Aanhaling(en): De thesis van Leo Delfgauw, Universiteit van Groningen, 2017, p. 221.
  • Uit een gesprek met de rivierenschilder Willem den Ouden, waarin Benner uitdrukt het gehele landschap te willen vangen binnen zijn schilderij.
  • „Jawel, het is F.f.f...friesland - gezien uit een vliegmasjien.”
  • Bron: Gerrit Benner, 1950-1953, opmerking op straat
  • Aanhaling(en): Gerrit Benner geboeid door Friese wolkenluchten, 4 maart 2015.
  • Dit was het stamelende antwoord van Benner toen jonge bewoners van Leeuwarden hem bekritiseerden dat hij hun Friesland slechts met één simpel groen vlak had neergezet in zijn schilderij
  • „Je moet niet aan het resultaat denken. Je moet de gedachte aan kunst van je afzetten, en dan jezelf zijn: rustig doorwandelen in jezelf, in je eigen gebied.”
  • Bron: Jos de Gruyter, 'Inleiding', in Catalogus Overzichtstentoonstelling Gerrit Benner, 1945-'55, Van Abbemuseum Eindhoven, 1955
  • Aanhaling(en): Kunstmuseum Den Haag, in de aankondiging online van de expositie van Gerrit Benner, 22 juni 2010 t/m 17 oktober 2010, in het Triton-kabinet
  • Jos de Gruyter zag dit gegeven ook in een aantal landschappen van Benner uitgebeeld, waarin een weg door het midden liep met een man lopend, op de rug gezien: 'er zit in ieder geval niets anders op, Benner, dan: "rustig doorwandelen in jezelf"..' citeerde hij de schilder zelf
  • „Ik heb de handen vol aan mijn werk om iets behoorlijks te maken. Zo tusschen de buien door probeer ik iets, een krabbeltje te maken. Het land [Schotland] ligt me wel, heerlijk zo rustig. Wonderbaarlijk mooi alles, die bergen of heuvels en daar tusschen de meren. Hoop als ik weer terug ben er iets van te kunnen maken. [..] Jos, ik houd weer op. Let niet op mijn taal of stijlfouten.”
  • Bron: Gerrit Benner, brief 1957 uit Schotland, aan Jos de Gruyter; RKD-archief Jos de Gruyter
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, pp. 38-39 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Benner mocht op kosten van het ministerie een studiereis maken; dit was één van de zeldzame keren dat Benner voor einige tijd in het buitenland verbleef
  • „Dit bin mooie kleuren.. het binne bomen.. eigenlijk een bos.. een woud.. een tropisch woud.. die kleuren zo.. het is wáárde geworden.. 't moet geen magere verf blijven..”
  • Bron: Eduard Kools, 'Benner, ik leef hier bijna net zo geïsoleerd als in Leeuwarden', in Leeuwarder Courant, 20 december 1961
  • Aanhaling(en): Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve, Gerrit Benner, Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 6 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Benner was bezig om recente werken op zijn ezel te zetten voor de journalist Eduard Kools, en mompelde al sjouwend en kijkend alsof hij de werken voor het eerst zag
  • „We wonen hier op een eilandje, [Ik] leef hier bijna net zo geïsoleerd als in Leeuwarden. [..] Ja, ik leef heel apart. Je moet het bij jezelf vinden tenslotte. Ik bin beslist niet rancuneus, hoor, het interesseert mij oek gien bal, maar eerlijk, ik hew in Leeuwarden nooit feul medewerking had.”
  • Bron: Eduard Kools, in Benner: ik leef hier bijna net zo geïsoleerd als in Leeuwarden., 'Leeuwarder Courant', 20 Dec. 1961
  • Aanhaling(en): Susan van den Berg, Benner en Bregman, de Moanne, 1 Sept. 2008
  • In 1952 gebruikte Benner al in Amsterdam het atelier van Karel Appel die naar Parijs was getrokken; in 1955 betrok hij definitief met zijn vrouw Geesje een woning in de Lomanstraat, waar Kools hem voor het interview bezocht
  • „..dat het schilderij in directe zin niets voorstelt, maar ook dat het nimmer aan zichzelf gelijk [is]: men ziet er de ene week dit en de volgende week iets anders in. Omdat de beschouwer het zijne aan het doek toevoegt en dat telkens weer op een andere manier en uit een andere gemoedstoestand zal doen.”
  • Bron: Gerrit Benner, in zijn toelichting bij de overdracht van de muurschildering 'Terugkeer van de Duif' die hij in opdracht maakte voor de kweekschool in Leeuwarden
  • Aanhaling(en): anoniem, 'Nieuwe Kunstwerken in hervormde kweekschool' Friesch Dagblad, 12 februari 1965
  • Deze opdracht tot het maken van de muurschildering ‘Terugkeer van de Duif’ voor de kweekschool in Leeuwarden nam hij pas na lang aarzelen aan; hij weigerde ook zich vast te leggen op één interpretatie van het werk
  • „Schilderen doe ik uit mijn hoofd.”
  • Bron: Hans Redeker, in Gerrit Benner; Meulenhoff, Amsterdam, 1967
  • Aanhaling(en): Susan van den Berg, Benner en Bregman, de Moanne, 1 Sept. 2008, note xix
  • Benner's commentaar over zijn verhuizing van het landelijke Friesland naar Amsterdam in 1953, waar hij een atelier van Karel Appel mocht gebruiken

Citaten, 1971 - 1980 bewerken

  • „Ik houd het meeste van vrolijkheid. Het gaat om de sfeer van de natuur, zeker, maar ik wil dat het schilderij klaarte, vrolijkheid opwekt. Als zo'n ding af is, dan moet ik ermee leven, daarom moet het prettig zijn. Zon. Klaarte. Nooit wit-zwart, want daar zijn zoveel tinten tussen!”
  • Bron: Johan Phaff, 'Gerrit Benner en de klaarheid van Friesland', Vrij Nederland, 11 december 1971
  • Aanhaling(en): Susan van den Berg in Benner en Bregman, de Moanne, 1 Sept. 2008, note xix
  • Als een interviewer in die tijd suggereerde dat zijn werk een tegenwicht is tegen de ellende in de wereld vond hij dat veel te drastisch gezegd - hij voelde zich machteloos staan tegenover de oorlogen in de wereld, zoals toen in India, Pakistan, Israël
  • „Ik heb dikwijls een kwaad geweten. Dan weet je van alle ellende, nood, oorlog, honger op de wereld, en dan slof je desondanks de trap op, knijpt je tubes leeg en schildert. Wat hééft het toch te maken met de wereld, vraag je je af.”
  • Bron: Lambert Tegenbosch, 'Gerrit Benner geeft vorm aan een nieuw Nederlandsch landschap', De Volkskrant, 22 februari 1969
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 45 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Citaat geeft aan dat Benner, die graag als een geïsoleerd en op zichzelf levende persoon werd beschreven in kunstrecensies, toch wel degelijk allerlei dingen van de wereld tot zich door liet dringen
  • „Toen ik na school bij een schildersbaas kwam ben ik toch maar blijven tekenen, en ik schilderde stillevens en andere dingen, want – dat begon ik toen toch wel te merken – ik kon het niet goed laten.”
  • Bron: Klaas Peereboom, 'Jarenlang schilderen zonder een klankbord', in Het Parool, 13 november 1971
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 10 ISBN 978-90-71139-22-2
  • na de technische school volgde Benner een dagcursus hout- en marmer-schilderen en vond daarmee werk bij een schildersbedrijf Van Hulsen, met een lijstenmakerij; hij schilderde daar ook decorstukken
  • „Een tijdje later komen Geesje [Benners vrouw] en ik in Leeuwarden twee jongens tegen in buitenissige kleren [ Karel Appel en Corneille ]. Ik zeg, die komen hier voor mij. Toen we thuis kwamen stonden ze op de stoep [..] Het waren hele aardige jongens. We hadden een goed contact, al was ik veel ouder, we hadden de afkeer van de [kunst]academie gemeen.”
  • Bron: John Müller, 'Daar was ik in m'jn domheid nou mee bezig', in Algemeen Dagblad, 11 november 1971
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 25 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Appel en Corneille waren namens de Cobra-groep bezig om kunstenaars te vinden die met hun werk aansloten bij de Cobra-stijl en die zich wilden aansluiten Fie Werkman had hen Benner voorgesteld
  • „Ze hebben me heel wat jaren van alles op mijn oor geplakt, en ik schilderde maar door, in mijn onbehouwenheid – niet knap en helemaal niet handig, en af en toe een beetje met een slecht geweten, want ik dacht soms: je werkt nou wel op je eigen manier maar misschien doe je dat alleen omdat je niet kan wat anderen kunnen.”
  • Bron: Klaas Peereboom, 'Jarenlang schilderen zonder een klankbord', in Het Parool, 13 november 1971
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, pp. 11-12 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Benner vertelde over zijn eerste vroege schilderjaren in Leeuwarden als autodidact, toen hij ook nog weinig contact had en ook niet zocht met andere lokale kunstenaars
  • „Hoe ellendig het ook was, ik kon bijna niet meer uit Leeuwarden wegkomen. Ik zag een nieuw leven op die leeftijd niet meer gebeuren. Maar goed we zijn gegaan.”
  • Bron: John Müller, 'Daar was ik in m'n domheid nou mee bezig, in Algemeen Dagblad, 11 november 1971
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 33 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Benner was circa 57 jaar toen hij definitief Leeuwarden verliet en met zijn vrouw in 1955 in de Lomanstraat ging wonen, in Amsterdam
  • „Ik hou van Friesland, maar ik voel me geen Fries. [..] Ik ben een mens, die Gerrit Benner heet, die schildert en die vierenzeventig jaar is geworden en met veel moeite tot de conclusie is gekomen dat niks zo hóórt, omdat anderen zeggen dat het zo hóórt, of omdat hij het zelf zou zeggen – wat ik overigens nooit doe”
  • „Toen ik na school bij een schildersbaas kwam ben ik toch maar blijven tekenen, en ik schilderde stillevens en andere dingen, want — dat begon ik toen toch wel te merken — ik kon het niet zo goed laten. Ik ben er mee doorgegaan óók toen ik later een zaak in galanterieën begon, en daarnaast ook wel wat anders aanpakte omdat de kost moest worden verdiend, en toch, als ik even tijd had begon ik weer. Desnoods 's nachts bij een petroleumlamp wat natuurlijk niet ideaal is, en elke zondag als mijn vrouw en kinderen gingen wandelen om mij m'n gang te laten gaan...”
  • „In de stad kun je jezelf verliezen, en dat is goed. In een kleine stad gaat dat niet. In Leeuwarden [waar Benner van jongs af aan woonde tot 1952] kwam je jezelf toch altijd weer tegen, maar in Amsterdam is er zoveel, daar is dat niet mogelijk. Een prachtige stad, daar leef ik op.”
  • Bron: Gerrit Benner, Buitenbeetje Benner verliet ons, de Leeuwarder Courant, 26 augustus 1977
  • Aanhaling(en): onbekend
  • Benner verhuisde in 1953 van Leeuwarden naar het centrum van Amsterdam, waar hij verbleef tot 1971

Citaten zonder datum bewerken

  • „Een schilderij is goed als het niet af is. Net als bij ideeën. Ideeën die af zijn, zijn dood [..] Alles vloeit, net als in het leven - dat komt ook nooit klaar.”
  • Bron: G. Westenberg en E. van Dooren, in 'Gerrit Benner', Harlingen 2005, p. 4.
  • Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Lucht in de Nederlandse kunst sinds 1850, catalogus van het Frans Halsmuseum Haarlem, 2014, p. 45
  • „Ik hou van de natuur, wat is niet mooi in de natuur, er zijn geen lelijke dingen. Soms benauwt de wereld me en dan kom ik altijd terug bij de natuur, de bron van alle dingen.”

Citaten over Gerrit Benner bewerken

  • „[Benner] meende dat zijn kunst slechts geschikt was om de bourgeoisie te epateren [..] [hij maakt] ongeëvenaarde rijkdom in kleur en rythme [..] [Hij zal] dromen scheppen en sprookjes verbeelden in steeds opvolgende vernieuwing..”
  • Bron: Willem Nagel, 'Een ontdekking', in Het Parool, Groninger editie, 17 april 1946
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 24 ISBN 978-90-71139-22-2
  • In het huis van kunstverzamelaar Jaap Sluiter werd in Groningen een informele expositie gehouden van het recente werk van Benner; Willem Nagel schreef heel positief in zijn recensie en voorspelde zelfs dat zijn werk in de musea zou komen - Benner was toen nog onbekend
  • „[Nu met Gerrit Benner] is er zeer moderne kunst in het Princessehof en wij hopen dat velen van de gelegenheid gebruik zullen maken om met deze kunstuiting kennis te maken. Bedenk echter voor u de zaaltjes betreedt, dat zij heel anders is, [en] vergeet dat u ooit beeldende kunst hebt gezien..”
  • Bron: Eduard Kools, 'Een gebeurtenis op kunstgebied. Benner in het Princessehof', in Leeuwarder Courant, 22 januari 1947
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 27 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Kools probeerde het lokale publiek over te halen, maar tegelijkertijd te waarschuwen om deze expositie van Benner vooral niet met traditionele kunst te vergelijken
  • „..heel alleen werkend, zonder contact met gelijkgezinde kunstbroeders [heeft hij] zo goed als geen invloed ondergaan [..] ..heel weinig verstandelijke overwegingen, theorieën, geredeneer of wat ook voor kunstig gedachte schema’s waarop zeer vele kunstrichtingen steunen [..] een der weinigen, die men graag ontmoet.”
  • Bron: Eduard Kools, 'Een zeer modern Fries kunstenaar in het Princessehof', in Nieuw-Friesland, 25 januari 1947
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 27 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Kools is de eerste die over de 'moeizame' start van Benner schreef. Toch begon Benner vanaf 1945 wel degelijk al ondersteunende kunst-kontakten te krijgen, met name vanuit Groningen
  • „Het is kleur, alles uitbundige kleur [..] Door het eenvoudigweg bij het expressionisme in te lijven zou men het [werk] onrecht aandoen; het is verder, nieuwer, het is eigenlijk vrij van elke "school" – gelukkig..”
  • Bron: Gerrit Kouwenaar, 'Kunsthandel van Lier: Madeliene Melson en G. Benner', in De Waarheid, 14 maart 1947
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 27 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Kouwenaar meende in het werk van Benner bij kunsthandel Van Lier in Amsterdam wel invloeden te zien van Werkman en van Marc Chagall, maar vond het toch moeilijk te plaatsen
  • „Die man schildert blauwe en gele paarden. Die is hartstikke gek!”
  • Bron: Wim van der Veer, opmerking van een buurvrouw circa 1950-1952
  • Aanhaling(en): Sytse Singelsma, Gerrit Benner - geboeid door Friese wolkenluchten, 4 maart 2015
  • De Friese jongere schilder Wim van de Veer herinnerde zich hoe de moeder van zijn schoolvriendje hun waarschuwde om niet te dicht in de buurt van het huis van die gekke schilder, Gerrit Benner te komen
  • „[expressionisme dat] hij a.h.w. in zijn eentje had uitgevonden. Maar tevens krijgt men de indruk dat Benner niet geheel opgewassen is tegen dit contact met de kunstwereld [in Amsterdam]. Hij gaat hier en daar "modieus" doen, een enkele gouache lijkt wel een kindertekening en sommige schilderijen zijn bijna geheel abstract zonder dat men hiervoor enige innerlijke noodzaak voelt.”
  • Bron: recensent M. 'Nieuws uit het Stedelijk Museum', in De Waarheid, 2 december 1954
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 33 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Ondanks de kritische noot over de Cobra-invloed in Amsterdam op Benner vond de anonieme recensent zijn werken in de expositie van het Stedelijk Museum te Amsterdam: fris, persoonlijk en heel krachtig. Het Stedelijk Museum kocht twee werken van Benner aan
  • „Vele malen kon hij [..] hetzelfde onderwerp met houtskool, Siberisch krijt of in verf herhalen, verbeten zoekend naar een zuivere uitbeelding van zijn gevoelens, het resultaat kritisch keurend en vaak verwerpend, soms voorlopig aanvaardend en een enkele maal geheel tevreden.”
  • Bron: Goffe Struiksma, 'Schilder Benner in de wereld der verbeelding', in de Friese Koerier, 19 februari 1955
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 16 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Goffe Struiksma was naast journalist ook amateurschilder en maakte c. 1933 kennis met Benner; hij begon vanaf die tijd het werk van Benner dan ook te volgen
  • „..Gerrit Benner moet provinciaals blijven. Het is niet waar wat zijn catalogusinleider [Jos de Gruyter] zegt, dat Amsterdam hem niet heeft geschaad; Amsterdam is bezig zijn wereld uit te hollen, is bezig hem te internationaliseren..”
  • Bron: Lambert Tegenbosch, 'Benner in het van Abbemuseum', De Volkskrant, 13 januari 1956
  • Aanhaling(en): Han Steenbruggen, Gerrit Benner, red. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 89 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Er was in die jaren een stevige discussie tussen kunstcritici of de verhuizing van Benner naar Amsterdam de kracht en oorspronkelijkheid van zijn kunst zou hebben geschaad, zoals hier tussen Jos de Gruyter en Lambert Tegenbosch
  • „We vonden hem eigenlijk maar niks [..] We vonden hem een na-aper. Al die paardjes van hem dat waren gewoon de paardjes van Hendrik Werkman. Pas later, toen hij begon met de grote kleurige stukken met luchten werd hij origineel.”
  • „Toen zei hij [= Benner] op een gegeven ogenblik: 'Als je buiten werkt [schildert], dan werk je vanaf je voeten tot boven je hoofd'. Nou ja, zo simpel als wat, maar je moet er maar achter komen. Je moet het maar proberen. En dat is het, dat is het absoluut. Dat is een van de beste lessen die ik gehad heb. Eén zo'n opmerking van Gerrit Benner.”
  • Bron: Willem den Ouden (c. 1950-1955)
  • Aanhaling(en): Leo Delfgauw, Een narratief-biografisch onderzoek naar levenslang en levensbreed leren in de gevorderde beroepspraktijk van beeldend kunstenaars, Universiteit van Groningen, 2017.[1]
  • Willem den Ouden heeft het grootste deel van zijn schildersleven aan de Nederlandse rivieren geschilderd en getekend
  • „..in Friesland [tot c. 1954] had Benner slechts zelden de gelegenheid iets van moderne schilderkunst te zien. Het gevoel der vereenzelviging van mens en natuur is de basis van zijn levens- en kunstgevoel. Wanneer hij spreekt over de wereld die hem omgeeft, gebruikt de schilder woorden als 'wonderlijke wereld'. Hij schildert in een coloriet van bewogen simpelheid; zijn kleuren, vooral primair, zijn van een grote puurheid. Zijn vereenvoudiging van de natuur is echter geen abstractie, de vormen van beesten en landschap zijn nooit geheel losgelaten..”
  • Bron: H.L.C. Jaffé, Gerrit Benner, Quadrum 1. 1956, p. 127-131
  • Aanhaling(en): onbekend
  • „En ik hou van de natuur, die wil ik op tien manieren benaderen tot ik bij de kern kom. Wat is de kern? Ach, ik weet het een beetje waar ik naar toe wil en soms helemaal niet. Ik eh.. maak vlekken – wit, blauw – er ontstaat beweging en, die breek ik met rust. Ik neem wolken, bomen, mensen door elkaar en onder elkaar.”
  • Bron: W. Wolotz, 'Benner, leven in een bedding van kleur', in Algemeen Handelsblad, 28 maart 1964
  • Aanhaling(en): Judith Spijksma & Saskia Bak, Gerrit Benner, red. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 134 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Omdat Benner bleef doorzoeken naar de 'kern' wisselde ook zijn schilderstijl in de loop van de jaren; van dik en pasteus schilderen in de jaren 1960-70 tot zijn beroemde 'dunne landschappen' van 1970-80
  • „Ook Gerrit Benner [..] komt nu prachtig voor de dag met schitterend werk, dat aansluit bij zijn eerdere landschappen; dik in de verf, hecht van bouw en stralend van kleur, geven deze doeken een evocatie van het Hollandse landschap.”
  • Bron: L. Roest, Contour '66- Gevarieerd overzicht artistieke situatie', in Het Vaderland, 5 april 1966
  • Aanhaling(en): Han Steenbruggen, Gerrit Benner, red. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 48 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Het citaat slaat op de schilderijen op de Contour-tentoonstelling van 1966, waarin het Benner niet ging om ruimte en perspectief van het landschap, maar meer om de beleving van de kleur en materie
  • „Hoe is het mogelijk dat die 74-jarige man zulk een puurheid, levensvreugde en poëzie over leven en landschap kan bezingen.”
  • Bron: Marius van Beek, 'Gerrit Benner', in De Tijd, 25 november 1971
  • Aanhaling(en): Han Steenbruggen, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 48 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Dit was een van de vele positieve reacties op de tentoonstelling Gerrit Benner. Werk uit de jaren 1965-1971 in het Stedelijk Museum Amsterdam, 1971. Er hingen veel recente werken van de oude schilder, uit de laatste zes jaar
  • „Kijk, je moet zo rekenen. Ik schilder niet een geval. Het gaat me niet om dat ding of zo, wat op het schilderij staat. Ik hoef niet op het land te gaan zitten om het te kunnen schetsen. Ik doe wat ik voel. Je moet altijd doen wat echt is.”
  • Bron: Lieneke van Schaardenburg, 'Gerrit Benner wandelt rustig door in zijn eigen gebied', in Haagse Post, 7 juli 1971
  • Aanhaling(en): Judith Spijksma & Saskia Bak, Gerrit Benner, red. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 128 ISBN 978-90-71139-22-2
  • Benner heeft steeds meer de samenhang tussen vorm en kleur losgelaten. Het ging hem om de uitdrukking van zijn persoonlijke indruk! Kleurvlakken dringen moeiteloos de figuren binnen en andersom
  • „Na een lange lifttocht met Corneille naar Friesland – waar we na de oorlog voor 't eerst kwamen (1946) – leerden we Gerrit kennen, een rasschilder met een noordse fabelachtige kant in zijn werk. We werden bij de Friese potkachel ontvangen met geurige koffie en ik tuurde over de weilanden met abstracte koeien wat zijn schilderijen waren. We noemden elkaar meteen bij de juiste naam, ook later als we elkaar tegenkwamen en zeiden: 'hee ouwe rover, hoe gaat het?'”
  • Bron: Karel Appel (1971)
  • Aanhaling(en): Erik Slagter, Gerrit Benner, werken uit de periode 1944-1948, ed. Erik Slagter; tentoonstellingscatalogus, Stedelijk Museum, Amsterdam, 1991, p. 19 (zie ook:
  • Karel Appel beschrijft zijn speciale band met de oudere schilder. Benner zou ook vanaf 1956 Karel Appel's atelier in Amsterdam gaan gebruiken. En in 1971 schreef Appel in de catalogus van de Benner-tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam: voor 'Gerrit, een oude vriend'
  • „Op een keer wilde Benner een spotprent maken over de sociale misstanden in Brabant, waar de boeren onder de plak van de kerk zaten. Hij wilde een kruipende boer uitbeelden met de pastoor op zijn rug, die hem mende. [..] Ik heb toen de boer gespeeld door op mijn knieën over de zolder te kruipen. [..] Hij was anarchistisch en ik ging tegen hem in.”
  • Bron: Ypk van der Fear & Sjoerd Sipma, 'De libbenswei fan in Jongfries: Sjoerd Rintsjes Sipma', in Alternatyf, 1976, p. 13
  • Aanhaling(en): Doeke Sijens, Gerrit Benner, tekstred. Paul Klarenbeek & Stijn ten Hoeve; Fries Museum & Museum Belvedere, 2014, p. 10 ISBN 978-90-71139-22-2
  • In 1917 werd Benner ingeloot voor militaire dienst en was gelegerd in Halsteren, Noord-Brabant. Ook Sipma was daar soldaat. Benner maakte toen veel snelle portretten van zijn maten die hij voor een paar centen verkocht
  • „Zelf maakte ik vaak [c. 1955, als Rijksacademie-student] buitenstudies langs de Amstel. Onderweg ging ik dan altijd even langs bij Gerrit Benner, de landschapschilder. Wat een prachtschilder! Benner zei een keer tegen me: 'Je moet werken vanaf je voeten tot boven je hoofd.' Hij bedoelde, je moet de grote ruimte pakken. [..] Ik heb heel veel aan zijn opmerking gehad.”
  • Bron: B. van Garrel, Willem den Ouden. Boven de Waal. Tekeningen – aquarellen – schilderijen, Varik 2010, p. 59
  • Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850; Frans Hals museum / De Hallen, Haarlem 2011, pp. 81-82
  • De jonge Willem den Ouden bezocht tijdens zijn studiejaren Gerrit Benner die toen werkte (en woonde) in Amsterdam - in het centrum van de stad, tussen de grachten. Benner beschikte daar over het voormalige atelier van Karel Appel, die naar Parijs was vertrokken

Externe links bewerken