Frans Masereel

Belgisch kunstschilder

Frans Masereel (Blankenberge (België), 30 juli 1889 – Avignon (Frankrijk), 3 januari 1972) was een Belgisch graficus, houtsnijder, kunstschilder en tekenaar. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste grafische kunstenaars van Europa, uit de twintigste eeuw..

Frans Masereel in zijn atelier - geschilderd door Jules De Bruycker in 1909
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
DBNL pagina in DBNL
IMDb pagina in IMDb
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Citaten van Frans Masereel - chronologisch

bewerken

Citaten, tot 1920

bewerken
  • „Als ik naar het model werk, lijkt het nergens naar, en toch, als ik het uit het hoofd doe, gaat het als vanzelf.”
  • Bron: Georges Chabot, 'Frans Masereel. Graveur et peintre', in Grand Artistique, nr. 8. 4de jaargang; augustus 1925
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 31; ISBN 90-5240-851-3
  • opmerking (circa 1907-1910) tegen zijn tekendocent Jean Delvin tijdens het modeltekenen, die daarop reageerde dat Masereel voortaan slechts uit zijn geheugen diende te werken - aldus genoteerd door medestudent Georges Chabot
  • „Als die smeerlappen van pacifisten de handen in elkaar slaan, kunnen we naar onze dividenden fluiten”
  • Bron: Frans Masereel, ironische tekst onder zijn spotprent 'Après le congrès de Berne', verschenen in Les Hommes du Jour, 17 mei 1913
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 409, noot 15; ISBN 90-5240-851-3
  • Als eerste bijdrage aan het blad Les Hommes du Jour waren er van Masereel vier spotprenten (tekeningen!) geplaatst, in het katern 'La Vie illustrée' van het blad Les Hommes du Jour, 17 mei 1913; de kapitalisten 'klagen' over de pacifisten
  • „Kijk daar, dat kruispunt dat krioelt van zwarte silhouetten, die wemeling van vluchtige vormen! Kijk, die lichte, snelle vlekken van slanke vrouwen die opduiken en weer verdwijnen. Kijk naar die bewegingen, die kleuren, dat leven tegen de achtergrond van de strakke, hoge onbeweeglijkheid van die architectuur.”
  • Bron: Frans Masereel, 'Images', in Les Tablettes, januari 1917
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 72; ISBN 90-5240-851-3
  • In 'Images' probeerde Masereel om de voortdurend wisselende indrukken die hij in de grote stad (vooral Parijs) onderging, in woorden om te zetten. Zijn vele getekende waarnemingen verwerkte hij later in zijn beeldroman Die Stadt/La Ville - 100 houdrukken, uitgegeven door Albert Morancé, Parijs, 1925
  • „En de strijd werd gestaakt... geen uur te laat, maar ook geen uur te vroeg”
  • Bron: Frans Masereel, ironische titel van de spotprent 'Et le combat cessa.... par Frans Masereel', in tijdschrift La Feuille, 21 oktober 1917
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 84; ISBN 90-5240-851-3
  • Masereel hekelde in tientallen satires de arrogantie en de frasen van de oorlogsstokers; de Eerste Wereldoorlog kende c. 12 miljoen slachtoffers
  • „Ik wil geen ruzie. Niet met [uitgever Max] Rascher en niet met [schrijver Leonhard] Frank, en ik weet niet wat mij te doen staat. Voor mij is het voornaamste dat ik de 1000 frs bij een Zwitserse uitgever verdien en op goede voet blijf met Rascher, van wie ik nog meer opdrachten verwacht. [..]mogelijke is. Mijn excuus voor de last die ik u bezorg, maar ik ben te weinig zakenman om te weten hoe ik me uit deze situatie kan redden.”
  • Bron: Frans Masereel, ongedateerde brief aan Stefan Zweig - waarschijnlijk 18 december 1917
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 74; ISBN 90-5240-851-3
  • Stefan Zweig kon hem echter niet helpen; uiteindelijk zou Masereel Der Mensch ist gut van Frank niet illustreren, maar in 1919 wel negen houtsneden leveren voor zijn novelle Die Mutter, door Rascher uitgegeven
  • „Binnen een paar dagen stuur ik u proeven van mijn eerste houtsneden voor Les Villes. U mag de uitgever vertellen dat die houtsneden [..] niet bestemd zijn voor een Verhaeren-editie maar een afgerond geheel vormen, een boek dat alleen uit houtsneden (200) zal bestaan, zonder teksten, een groot beeldgedicht. Ik denk aan een formaat van ongeveer 22x25. Een luxe-editie en daarnaast een populaire.”
  • Bron: Frans Masereel, ongedateerde brief aan Stefan Zweig - waarschijnlijk begin 1918
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 75; ISBN 90-5240-851-3
  • Vanaf 1916/17 was Masereel al bezig met het maken van vele schetsen als basis voor de vele houtsnedes voor deze beeldroman die hij al compleet in zijn hoofd had zitten. Hij werd pas in 1925 uitgegeven, onder de naam La Ville
  • „Mijn hout en mijn gereedschappen heb ik hier voor mij op tafel en het is of ze me aankijken en liggen te wachten.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 23 maart 1919, aan Romain Rolland
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 88; ISBN 90-5240-851-3
  • Rolland had Masereel gevraagd zijn geschreven satire Liluli te illustreren. Binnen een maand was hij klaar met de schetsen voor 32 kleine illustraties, en begon hij aan de houtsneden
  • „Ik ben twee zeer verschillende mensen. De een is jong, de ander oud. Het jongmens is een groot kind, onstuimig en vol leven, uitbundig, strijdlustig, gulzig, gretig, noem maar op. De ouwe is het tegendeel. Zijn oog is koel en streng, op de eerste plaats is hij een kritische geest, vervuld van bitterheid. Hij loopt zeer recht, is zeer stug en cassant en bekijkt het leven met dédain en spot.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 8 december 1919, aan Romain Rolland
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 151 ISBN 90-5240-851-3
  • Door veel mensen in zijn kringen werd Masereel geïdealiseerd vanwege zijn rechtvaardigheidsgevoel en altruïsme. Welk beeld hij van zichzelf had, blijkt goed uit dit kritische zelfportret waarin hij verschillende kanten van zichzelf onderkende

Citaten, 1921 tot 1940

bewerken
  • „Ja, ik ben het met u eens, wij hebben alvast het grote geluk dat we zien wat er aan de hand is, en ze zullen er nooit in slagen ons een rad voor de ogen te draaien.”
  • Bron: Frans Masereel, brief uit Genève 25 januari 1921, aan Romain Rolland
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 126 ISBN 90-5240-851-3
  • Voorjaar 1921 begon Masereel ook de 'rode terreur' in Rusland te onderkennen, waar hij overigens grote moeite mee had, omdat deze aanklacht perfect paste bij de pogingen van rechts West-Europa om de Sovjetunie politiek te isoleren en economisch klein te krijgen
  • „Als ik zoveel werk, beste vriend dan heeft dat twee redenen: 1. ik kan niet anders en 2. (minder belangrijk) ik moet mijn brood verdienen. Dat is nu moeilijker dan ooit, maar als ik niets meer te vertellen had, zou ik liever kaas- of groenteboer worden. Ik ben te weinig estheet om ermee genoegen te nemen alleen maar artiest te zijn.”
  • Bron: Frans Masereel, brief februari 1921, aan Henry Van de Velde
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 121 ISBN 90-5240-851-3
  • Over de eerste reden: in stormachtige perioden zoals in 1920 en 1922 nam zijn werkdrang proporties aan die hij zelf beangstigend vond, wat hij o. a. schreef in een brief aan Thea Sternheim, in december 1922
  • „Ik vind ze verschrikkelijk, en ik wou dat ik ze kon laten verdwijnen, nog zo'n klus die ik snel heb geklaard om een cent te verdienen.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 14 mei 1923, aan Thea Sternheim
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, 'Galerie Billiet (1922-1924)', in Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 183 ISBN 90-5240-851-3
  • Masereel maakte houtdrukken voor de Duitse vertalingen van Charles Louis Philippes, die hij als 'broodsnijden' zag, en dus zijn eigen werk in de weg zaten zoals de derde versie van de voorstudies voor zijn houtsnedensuite La ville, die hij toen onder handen had
  • „Met hem [George Grosz] kan ik over mijn vak praten. Hier hebben schilders het alleen over kleuren, techniek, vormen. Hij heeft het ook over de ‘geest’, en we zijn het erover eens dat wat je uitdrukt belangrijker is dan de manier waarop. Ook hij vindt dat kunst zoveel mogelijk actie moet zijn en dat een artiest niet onverschillig mag blijven tegenover sociale problemen.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 21 juni 1924, aan Romain Rolland
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, 'Duitsers in Parijs (1924-1925)', in Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 194 ISBN 90-5240-851-3
  • De beide mannen hadden toen sterke overeenkomsten; zo verweet George Grosz in 1925 de kunstenaarskringen: 'Uw penselen en pennen zouden wapens moeten zijn, maar het zijn lege strohalmen'
  • „Wees maar niet bang, ik zal me nooit politiek laten inlijven. Romain Rolland heeft ooit geschreven dat hij geen vrijer mens kent dan mij. Hij kan het weten, en ik, ik ben niet van plan te bewijzen dat hij zich vergist.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 4 maart 1926, aan Georg Reinhart
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, in Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 194 ISBN 90-5240-851-3
  • Juist zijn houding tegenover het rode Rusland vond Masereel erg lastig te bepalen. Weliswaar zou hij zich beslist niet aansluiten bij de communistische partij in Frankrijk, wat veel surrealistische kunstenaars in die jaren wel deden. Uiteindelijk sprak hij er maar niet veel over
  • „Hij [uitgever Kurt Wolff)] is buitengewoon correct, betaalt regelmatig, zonder te pingelen, heeft me in heel Duitsland bekend gemaakt door zich zeer actief met mijn werk bezig te houden, organiseert tegenwoordig kleine exposities van boeken, houtsneden en aquarellen in heel veel Duitse, Tsjechische, Oostenrijkse steden, zelfs in de kleinste provincienesten. Dat levert altijd wel resultaten op.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 6 mei 1928, aan Thea Sternheim
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, 'Duitsers in Parijs (1924-1925)', in Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 202 ISBN 90-5240-851-3
  • Kurt Wolff Verlag begon vanaf 1924 prentromans van Masereel na hun bibliofiele uitgave te herdrukken in een goedkope uitgave, die al snel een groot publiek vonden. Zo verschenen in 'Frans Masereel's Bilderromane in Volksausgaben' o.a. 'Die Passion eines Menschen', 'Mein Stundenbuch' en 'Die Sonne'
  • „Maar de Belgen? Die kunnen me compleet gestolen worden. Ik ook, ik kan een aantal dingen niet vergeten, en u weet dat patriottische gevoelens mij vreemd zijn. Het 'vaderland', dat zit in mijn binnenste, het gaat overal met me mee, ik voel het in mijn aders kloppen als ik op mijn twee benen overeind sta.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 4 januari 1929, aan aan Romain Rolland
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, 'Schilder van de zee' (1927-1930), in Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 229 ISBN 90-5240-851-3
  • Vanuit zijn pacifistische overtuiging had Masereel dienst geweigerd in 1914, met als gevolg dat zijn paspoort was ingetrokken en hij België 15 jaar lang niet in mocht; de Belgische nationalistische regering was hierin rigide. In februari 1929 pas kon hij voor het eerst zijn ouders in Gent weer bezoeken
  • „O, ik kijk heel lang, aandachtig, volgzaam, naar wat ik wil schilderen, ik probeer me in te leven in mijn onderwerp, of dat nu de zee is, een figuur of mensen in een bar. Ik zorg ervoor dat ik kan terugkomen om nog eens te kijken. [..] Als ik precies weet wat ik wil uitdrukken, als de dingen zoveel mogelijk leven hebben opgezogen, hun leven en het mijne, dan is er niets anders meer dan stilte, het blok hout, of het lege doek!... Ik vraag de dingen alleen maar te zijn wat ze zijn. Het mooiste is (Masereel dempt zijn stem), wanneer ze zich niets meer van mij aantrekken en helemaal alleen op het doek tot leven komen. (1928)”
  • Bron: Luc Durtain, Frans Masereel par Luc Durtain, uitgever Pierre Vorms, Parijs, 1931
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 171 ISBN 90-5240-851-3
  • In de gesprekken die hij in de zomer van 1928 in Equihen met Luc Durtain voert, stond Masereel uitvoerig stil bij zijn werkwijze èn het contact met zijn onderwerp - zowel bij het houtsnijden en schilderen
  • „Wat ik maak, is te populair en - zonder me daarop te beroemen - iets te gezond naar hun smaak. U weet ook wel dat ik liever met "De Nacht" van Michelangelo zou slapen dan met een kleine Amoretto van Cocteau.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 8 mei 1931, aan Thea Sternheim (de vrouw van Carl Sternheim
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 171 ISBN 90-5240-851-3
  • Masereel meed het mondaine, artistieke publiek in Parijs en de schilders en schrijvers die zowel de artiestencafés in Montparnasse als de particuliere Parijse salons bevolkten
  • „We gaan naar een tijd waarin Goethe gevangen zou worden gezet, Beethoven opgehangen, Shakespeare in de boeien geslagen, Rembrandt in een concentratiekamp opgesloten, Voltaire geguillotineerd.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 16 oktober 1933, aan Georg Reinhart
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 256, noot 12 ISBN 90-5240-851-3
  • Vanaf mei 1933 behoorde ook het werk van Masereel werk tot de 'schadelijke en ongewenste literatuur' die door de Berlijnse Studentenschaft symbolisch op de brandstapel was gegooid - samen met het gehele werk van o.a. Thomas Mann, Erich Maria Remarque, Franz Kafka, Karl Marx en H.G. Wells
  • „We hebben niet het recht te zwijgen, onverschillig te blijven tegenover hetgeen om ons heen aan het gebeuren is.”
  • Bron: Frans Masereel, in emigrantenkrant Pariser Tageszeitung, Parijs 1939
  • Aanhaling(en): Gents museum, 'Tegen de ooorlog', in Tentoonstelling Frans Masereel - Schets scenario, p. 9 (noot 4)
  • Masereel nam de artistieke leiding van 'Exposition internationale sur le fascisme' en stelde een aantal van zijn werken ter beschikking voor verkoopexposities t.v.v. Thalmann-comité

Citaten, vanaf 1940

bewerken
  • „Ik 'fabriceer' momenteel een gebonden uitgave (echt kalfsleer!) van al je toneelwerken, althans de vijf die ik voor De Bock heb geillustreerd.. Ik denk dat het een mooi boek wordt – even mooi als het exemplaar dat je gezien hebt – dat zal opgesierd woorden met 5 originele aquarellen en een groot aantal originele tekeningen voor schutbladen, Franse titels, het einde van bedrijven, enz.”
  • Bron: Frans Masereel, brief 20 maart 1940, aan Herman Teirlinck
  • Aanhaling(en): antiquariaat Fokas Holthuis', 'Nieuwsbrief 730; Frans Masereel
  • Masereel voegde bij de brief een originele tekening toe, die hij al in 1938 had gemaakt als illustratie voor het boek van Teirlinck De man zonder lijf, uitgeverij De Sikkel, Antwerpen 1938
  • „Zodra ik maar enige beschutting tegen het helse kanonvuur vond, maakte ik kleine schetsen: in greppels, achter muren van platgebrande boerderijen, tussen mensenlijken en kadavers van dieren. Vanaf de dag dat ik in een stadje papier en Oost-Indische inkt had gevonden - een penseel had ik zelf op zak - begon ik grotere tekeningen op papier te zetten van wat ik gezien, gehoord, gevoeld en gedacht had, en zonder artistieke pretenties althans een directe algemene indruk van die vervl­oekte tijd te geven.”
  • Bron: Frans Masereel, 'Inleiding' in de tekeningensuite Die Apokalypse unserer Zeit, Wiesbaden 1953
  • Aanhaling(en): Frans Saris, 'Die Apokalypse unserer Zeit', in Het lievelingsboek als zelfportret, red. Maarten Asscher, Theodor Dunkelgrün, Walburgpers, 2016; ISBN 9789048532445
  • Frans Masereel schreef over de week van 13 tot 20 juni 1940; hij was met zijn vrouw op de vlucht voor het Duitse leger naar Genève. Daar stortte hij zich in het vluchtelingenwerk, met het doorsturen en vertalen van brieven via het Rode Kruis
  • „..en als jonge knaap liep ik mee in de socialistische stoeten van Eedje Anseele en woonde vele van zijn meetings bij. Dan zijn er ook nog geschriften die mij beïnvloed hebben. De vrouw van professor Mac Leod [was zijn 'tante Fanny'] had verscheidene boeken van de Russische anarchisten in het Vlaams vertaald en die heb ik als jonge vent allemaal gelezen. Dat heeft wel een grote invloed gehad.”
  • Bron: Joos Florquin, 'Ten huize van, Frans Masereel', BRT, 26 mei 1961
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 25; ISBN 90-5240-851-3
  • Masereel verwijst met enige overdrijving naar twee werken over de Russische anarchist Kropotkin, door zijn tante Fanny Maertens vertaald van het Engels naar het Vlaams
  • „Ik herinner me nog die mensen die voorbijgingen aan m'n deur. Vroeg 's morgens, om zes uur. Ze waren alleen maar.. ze hadden alleen maar 'kloefen' aan ulder voeten. Ik herinner me nog heel goed die tijd. Ze werkten van zes uur 's morgens tot zeven uur 's avonds. Voor een klein loon van niks, 2,5 frank verdienden ze per dag. Dat revolteerde mij, als jonge man.”
  • Bron: Joos Florquin, 'Ten huize van, Frans Masereel'], BRT, 26 mei 1961
  • Aanhaling(en): Gents museum, 'Gentse roots, eerste invloeden', in Tentoonstelling Frans Masereel - Schets scenario, p. 3 (noot 2)
  • „De houtsnede is voor mij een middel om tot het meest diverse publiek te spreken en tot zeer vele mensen. Men kan van een houtsnede zo veel eksemplaren drukken als men wil. Verscheidene van mijn boeken werden in Duitsland, vóór de Hitlertijd natuurlijk, op meer dan 100.000 eksemplaren gedrukt. (gesprek in Niece, 1961)”
  • Bron: Joos Florquin, 'Ten huize van... 1. uitgeverij Orion - Desclée De Brouwer, z.p. Brugge, 1971, p. 235
  • Aanhaling(en): Nanny Schrijvers, 'Uit het juiste hout gesneden?', KMSKA-blog, 20 februari, 2013
  • Weliswaar reproduceert de fotografie beter, maar Masereel wilde via de houtsnede originele dingen uitgeven. Vergeleken met het schilderen - wat hij ook deed - zag hij de houtsnede als een veel directere expressie dan een schilderij
  • „Ik tekende hele dagen, van ’s morgens tot ’s avonds, op straat, op een bank, om het even waar tekende ik, zonder er ooit zelfs maar aan te denken het resultaat aan iemand te laten zien.”
  • Bron: Pierre Vorms, Gespräche mit Frans Masereel, Dresden, Zürich, 1967, p. 17
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 41; ISBN 90-5240-851-3
  • Masereel geeft een impressie van zijn bezigheden tijdens zijn - naar eigen zegge - geïsoleerde bestaan in Parijs vanaf c. 1911. In de lente van 1912 exposeerde hij overigens al 3 tekeningen op de 28e Salon des Indépendants
  • „Hij [Henri Guilbeaux] en ik, we waren goed bevriend geraakt [in Parijs, c. 1913-14] Ik leerde hem kennen als een degelijk dichter en schrijver, [..] Dank zij hem ben ik de jonge Duitse dichters van die tijd gaan lezen. Overigens was hij iemand die bruiste van vitaliteit, met een droge, soms bizarre humor; een echte uilenspiegel, zou ik zeggen.”
  • Bron: Pierre Vorms, Gespräche mit Frans Masereel, Dresden, Zürich, 1967, p. 22
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 43; ISBN 90-5240-851-3
  • Henri Guilbeaux|Henri Guilbeaux was een radicale anarchist; hij was lid van de Club anarchiste communiste en schreef artikelen voor zijn krant Le Mouvement Anarchiste
  • „Ik herinner me bijvoorbeeld de oorlog in Transvaal, die op mij een diepe indruk heeft gemaakt. Hoe oud ik toen was? Tien, twaalf jaar, elf misschien? Op dat moment ben ik begonnen tekeningen tegen de oorlog te maken, kindertekeningen natuurlijk, en ik denk dat mijn afkeer van oorlogen uit die tijd dateert.”
  • Bron: Roger Avermeate, Frans Masereel, uitgeverij Mercatorfonds, Antwerpen 1968, p. 17; ISBN 9789029530255,
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 21; ISBN 90-5240-851-3
  • Bekend zijn z'n jongenstekeningen over de oorlog, uit de tijd van zijn jeugd - vol met colonnes, kanonnen en pantserschepen. Het aspect van 'tegen de oorlog' kwam pas na zijn 20e in zijn werk tevoorschijn
  • „Een schilderij verkopen: prima, maar dat verdwijnt wel in een collectie of in het huis van de een of andere meneer, en daarmee is het afgelopen. Een begrafenis eerste klas, eigenlijk... Ik heb voor de houtsnede gekozen omdat ik daarmee een groot publiek kan bereiken.”
  • Bron: Frans Buyens, Ik houd van zwart en wit, (transcript van de film), Amsterdam, 1969
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 126; ISBN 90-5240-851-3
  • Ondanks dat Masereel van tijd tot tijd ook schilderde was hij uiterst bewust van de mogelijkheid van grafiek om zijn publiek op grote schaal te bereiken, want ook zijn onderwerpen raakten de sociale vraagstukken. Niet toevallig was ook filmer Frans Buyens bezig met linkse thema's

Citaten, ongedateerd

bewerken
  • „Ik heb altijd gevonden dat, van de verschillende grafische technieken, de houtsnede de meest eenvoudige, eerlijke en directe techniek is [..] Ze is eenvoudig omdat er slechts een paar werktuigen aan te pas komen – guts, burijn of mes – en een blok hout, langs- of kopshout. Ze is eerlijk omdat je niets kunt bijwerken, opsieren, wegmoffelen, voorgoochelen. Direct tenslotte, omdat ze de kijker bij de eerste oogopslag uitsluitend boeit met de wisselwerking van zwart en wit.”
  • Bron: Museum Dereede, 'Frans Masereel - Sociaal bewogen houtsnijder'
  • Aanhaling(en): Woest en Vredig, 'Zwart-Wit', website, dekluizenaar mimesis, 4 november 2007
  • Masereel beschrijft hier uitgesproken zijn verhouding tot de techniek van de houtsnede. Hiermee wist hij een groot publiek aan te spreken, wat ook nadrukkelijk zijn bedoeling was

Citaten over Frans Masereel - chronologisch

bewerken
  • „..jonge Gentse schilder [besproken in] Le Journal des Débats, La Petite République, Le Radical en La Presse, om alleen maar die kranten te noemen, spreken vol lof over zijn talent als tekenaar en colorist.”
  • Bron: Gentse dagblad La Flandre Libérale, Gent, 3 april 1913
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 42; ISBN 90-5240-851-3
  • Masereel nam met enkele werken deel aan de Salon des Indépendants van 1929; vooral zijn aquarel over een gezin dat op straat wordt gezet vanwege huurschulden kreeg veel bijval
  • „U herinnert zich nog wel mijn vriend Frans Masereel, de jonge Gentse artiest wiens talent u hebt erkend. Tijdens ons bezoek in St. Cloud heeft hij u Les usines en een 'Vlaams' gedicht uit 'Toute la Flandre' laten zien. Hij had het plan opgevat om 15 à 20 gedichten van u te illustreren met houtsneden. Een uitgever hier in Genève, die prachtige kunstuitgaven heeft, Sonor, me du Stand (uitgever van Pages d'Art) is bereid het boek uit te geven. [..] Ik hoop en geloof dat u zult willen instemmen met dit project van een artiest die een verbluffend goed inzicht in uw werk heeft.”
  • Bron: Henri Guilbeaux, brief uit Parijs 18 augustus 1915, aan Emile Verhaeren te Genève, Zwitserland
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 56; ISBN 90-5240-851-3
  • De Belgische dichter Emile Verhaeren had geen bezwaar tegen een Geneefse uitgave; op 23 november 1915 schreef Masereel hem dat hij samen met Guilbeaux een definitieve keuze van vijftien gedichten had gemaakt, waarvoor hij illustraties ging maken
  • „Masereel zal u vertellen over onze zwerftochten door Zürich, waar je overal machinegeweren zag, overal de vuige hoop van serieuze mensen dat ze 'op die bende bolsjevieken' zouden schieten, en hoe ze de soldaten toejuichten. We hadden allebei moeite ons in te houden.”
  • Bron: Stefan Zweig, brief 18 november 1918, aan Romain Rolland
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 81; ISBN 90-5240-851-3
  • Masereel had net de Spaanse griep overleefd en zou samen met Stefan Zweig vakantie houden. Na de Wapenstilstandsdag op 11 november 1918 was een mobilisatie afgekondigd in Zwitserland, die een algemene staking uitlokte met veel onrust; De twee kozen partij voor de opstandigen
  • „Ik neem trouwens aan dat het u helemaal niet moeilijk zou vallen in hout of steen te beitelen, zo sterk is uw gevoel voor evenwicht in de opbouw van solide, uitgebalanceerde vlakken en in het zo elementair en zo frappant tegenover elkaar plaatsen van licht en donker.”
  • Bron: Henry van de Velde, brief 21 mei 1919, vanuit 'la maison du lac', Uttwil Zwitserland, aan Frans Masereel
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 96; ISBN 90-5240-851-3
  • Henry van de Velde had het werk Livre d'heures van Masereel per post cadeau gekregen. Masereel had daarna een heel ontvankelijk publiek aan Van de Velde en zijn tweeëntwintigjarige dochter Nele, die er wekenlang in bleven kijken
  • „Mijn collega's van de redactie zullen het me niet kwalijk nemen, maar ik denk dat ons proza zijn doel af en toe heeft gemist. Wat La Feuille wil bereiken, krijgt Masereel zonder onze hulp voor elkaar.”
  • Bron: Frédéric Gutrel, 'l'Art de Frans Masereel', in het blad La Feuille, 10 november 1919
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 67; ISBN 90-5240-851-3
  • Door zijn uitgesproken medewerking aan La Feuille' werd Masereel in 1922 opgenomen in de Cahiers de l'Anti-France van de Franse politiespion Jean Didier, en in Allinnce du défaitisme et du bolchevisme en Suisse 1914-1919 - zijn tweede Cahier
  • „In Mon livre d'heures gaat het Masereel om een plastische suggestie. Hij heeft de laatste trap zelfs overschreden: de aangrijpende beeldende kracht wordt beweging! Door welke onvermoede kunstgreep? Door welk wonder? Enkel door met grote lichtvlekken een opvallend "dynamisch schema" in elke figuur te brengen, waardoor een beweging ontstaat die blijft voortduren... Wat het verhaal betreft, er bestaat wel geen aangrijpender en mooier dan dit..”
  • Bron: Henry van de Velde, Genius, 1920, Kurt Wolff Verlag, München
  • Aanhaling(en): Hector Waterschoot, 'Frans Masereel in brieven', in Ons Erfdeel, Jaargang 32, 1989, p. 251
  • In zijn bijdrage in Genius had Henry van de Velde het onder andere over een van de beeldboeken van Masereel, het in 1919 door Masereel zelf te Genève uitgegeven Mon livre d'heures
  • „Voor Masereel was de houtsnede slechts dan een volwaardig kunstproduct wanneer zij was gebouwd met zuiver omschreven, sterk contrasterende en toch harmonisch elkaar aanvullende wit-en-zwart partijen, beschouwd als constructieve elementen met uitsluiting van elke herinnering aan het realistisch licht- en -donker.”
  • Bron: Frank Van den Wijngaert, Moderne Vlaamse Houtsnijkunst, De Sikkel, Antwerpen / Uitgeverij C.A. Mees, Santpoort, 1927
  • Aanhaling(en): Marcel Duchateau 'Vier Vlaamse grafiekers', in West-Vlaanderen, jaargang 6., 1957, p. 346
  • Wijngaert merkte daarbij op dat Masereel al heel snel het illustratieve karakter van de houtsnede had prijsgegeven; hij maakte van zijn bladen zelfstandige dingen, zoals ook andere grafische kunstenaars na 1900
  • „Zo behaaglijk is het in grote steden anders nooit, vooral niet waar kunstenaars wonen. Je denkt aan een huisje, Noordzee [..] - Maar als je naar buiten kijkt, heb je, in plaats van de donkere zee, het enorme panorama van het nachtelijke Parijs.”
  • Bron: Klaus Mann, 'Frans Masereel', in Auf der Suche nach einem Weg, Transmare Verlag, 1931, p. 330
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, 'Paysages parisiens' (1922-1923), in Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 169; ISBN 90-5240-851-3
  • Klaus Mann zocht Masereel herhaaldelijk op in zijn atelier in Montmartre waar hij vanaf 1922 woonde, dicht bij de Sacre-Coeur. De 5de etage bood een weids uitzicht over Parijs, zoals in 'De kus' uit 1924. Met een verrekijker haalde Masereel de straattaferelen naar zich toe, als inspiratie voor zijn werk
  • „Wanneer alles te gronde zou gaan, alle boeken, monumenten, foto's en verslagen en alleen de houtsneden die Masereel gedurende tien jaren heeft geschapen zouden gespaard blijven, dan zou alleen al daaruit onze hele hedendaagse wereld gereconstrueerd kunnen worden.”
  • Bron: Stefan Zweig, essay 'Frans Masereel. Der Mann und Bildner', Neue Freie Presse, 1923; opgenomen in de bundel Begegnungen mit Menschen, Büchern, Städten 1937
  • Aanhaling(en): Piet Wackie Eysten, 'Essay Frans Masereel en Zweig', website Stefan Zweig genootschap, Nederland
  • Zweig wijdde aan het leven en werk van zijn 'broederlijke vriend' dit biografisch essay. Het werd, met 83 houtsneden van Masereel zelf en een inleidende tekst van Arthur Holitscher in 1923 uitgegeven bij Neue Freie Presse
  • „[uitbeelder] van het moderne leven, van de wereldstad [..], van het wreede, haastige straatleven, van het jagende snelverkeer, van de hooge huurkazerne's, van de fabriekssfeer en de zakenwereld, van de prostitutie, van het proletariaat en het burgerlijke ploertendom, van den technicus, den kantoorbediende, den snob, niet het minst van de eeuwige Eva in haar tijdelijke vermommingen: de wreede kokette, de goede moeder-vrouw, het moderne meisje, de slet en de sloof.”
  • Bron: Just Havelaar,, Het werk van Frans Masereel, uitgeverij De Baanbreker/Servire, Den Haag, 1930
  • Aanhaling(en): W. Jos. de Grutter, 'Just Havelaar, Het werk van Frans Masereel.., 1930', in Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. jaargang 40, 1930, p. 287
  • Just Havelaar - zelf een bescheiden schilder naast zijn schrijvende kant - zag naast de vele grafiek ook de schilderkunst van Masereel als een nieuwe belofte, met zijn grote eenvoud en zelfstandige stijl
  • „Onze jeugd is opengebloeid tussen twee oorlogen in, en we hebben gedweept met Romain Rolland, het geweten van Europa, en we hebben nooit-meer-oorlog geschreeuwd 's avonds in de optochten en hadden op ons kamertje een houtsnede van Masereel aan de muur geprikt (liefst de knaap die met de armen op de rug gebonden tegen de muur gaat neergeschoten worden, en die met opgeheven hoofd kijkt naar iets dat Masereel er niet bijgesneden heeft).”
  • Bron: Louis Paul Boon, 'Oorlogsjeugd', in Mijn kleine oorlog, uitgeverij Querido Amsterdam, 1946
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 76; ISBN 90-5240-851-3
  • In 1973 keek Louis Paul Boon terug en schreef dat hij in zijn jeugd de genoemde prent van Masereel op zijn kamertje had hangen en druppels rode inkt erop had aangebracht, die naar beneden dropen: 'En met alleen dàt voor ogen trachtte ik mijn eerste verhalen te schrijven'
  • „..schuchtere transposities van penseeltekeningen op hout [..] Stuntelig imiteert hij de arceringen van het penseel dat licht over het papier glijdt, of hij neemt zijn toevlucht tot de techniek van de etser. Hij heeft nog niet door dat houtsnijden een totaal andere techniek is, die niets gemeen heeft met tekenen en etsen.”
  • Bron: Pierre Vorms, 'Wesen und Erscheinung des Holzschnittes', in Frans Masereel, Dresden, 1959, p. 26
  • Aanhaling(en): Joris van Parys, Masereel, een biografie, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen en Amsterdam, p. 66; ISBN 90-5240-851-3
  • Vorms typeert hier de houtsnedes van Masereel van voor 1914, toen hij net ermee begon zich erin te verdiepen. Met name fascineerden hem toen de Middeleeuwse gedrukte 'blokboeken', met beeld èn tekst in één afdruk gedrukt
  • „Graag schreef ik over Masereel zoals hij zelf te werk ging, spontaan, datgene in hout snijdend wat hem te binnen viel, wat hem woedend maakte, wat hem verontrustte, wat hij liefhad. Maar dit moet het inleidend woord voor een catalogus worden.. [..] Toen ik de illustraties bij "Opstand der Machines" zag, wist ik opnieuw waarover ik te schrijven had: ons te verzetten tegen de mechanisatie van de mens, ons te verzetten tegen het lot dat ons wachten kan: te eindigen als machines, als robotten..”
  • Bron: Louis Paul Boon, 'Inleiding' in Catalogus bij de rondreizende Frans Masereel-tentoonstelling, Ministerie van Nederlandse Cultuur, Brussel, 1973, p. 4-8
  • Aanhaling(en): website Louis Paul Boon, 'Frans Masereel', in Voorwoorden, inleidingen en nawoorden
  • Louis Paul Boon werd al vroeg geïnspireerd door Masereel. Op zijn kleine kamertje, waar hij als jonge man tekende, schilderde, en schreef hing de laatste prent van 25 Images de la Passion d'un Homme van Romain Rolland - met illustraties van Masereel
bewerken